Nice For-Max A XM0900003 Instrucciones Y Advertencias Para La Instalación Y El Uso página 137

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 63
9.1.2 - Aansluiting van een bedieningspaneel met 2 knoppen
Voor de aansluiting raadpleegt u afb. 6.
9.2 - Fotocel F210S
(witte + zwart/witte geleider)
Dit accessoire is handig om een obstakel op te merken dat zich per ongeluk op het
traject van het rolluik bevindt, om te voorkomen dat het verder omlaag gaat.
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van de fotocel.
LET OP! - Voordat u de fotocellen aansluit, moeten de zenders worden opge-
slagen (zie hoofdstuk 6).
9.3 - Klimaatsensoren voor wind, zon, regen
(wit/oranje + zwart/witte geleider)
Dit accessoire bestuurt de bewegingen van het rolluik zelfstandig op grond van de
weersomstandigheden. Een handmatige bediening door de gebruiker heeft altijd
voorrang op de bediening door het accessoire.
De handmatige bedieningen schakelen de werking van het accessoire niet uit, tenzij
het rolluik volledig wordt gesloten (stand "1").
Er zijn verschillende modellen van de serie VOLO en NEMO, met 1, 2 of 3 sensoren
verkrijgbaar. Op eenzelfde accessoire kunnen met inachtneming van de polariteit van
de signalen 5 buismotoren parallel worden geschakeld (verbind alle zwart/witte gelei-
ders van alle motoren met elkaar, en alle wit/oranje geleiders van alle motoren).
9.3.1 - Het niveau van de klimaatsensor "wind" programmeren
Als de snelheid van de wind de geprogrammeerde drempel langer dan 3 seconden
overschrijdt, sluit de centrale het rolluik door het op stand "1" te zetten.
Als de windsensor actief is (meer wind dan de geprogrammeerde drempel), wordt de
zonnesensor tijdelijk uitgeschakeld.
De ingreepdrempel kan uit 5 niveaus worden gekozen. Om de in de fabriek ingestel-
de waarde (niveau 3) te wijzigen, handelt u als volgt:
01. Houd toets ■ van een zender ongeveer 5 seconden ingedrukt, tot de motor 1
keer TRILT en laat de toets vervolgens los.
02. Druk het aantal keren dat door het gewenste niveau wordt aangegeven lang-
zaam op toets ▲ :
• niveau 1 = wind van 5 Km/h
• niveau 2 = wind van 10 Km/h
• niveau 3 = wind van 15 Km/h
• niveau 4 = wind van 30 Km/h
• niveau 5 = wind van 45 Km/h
Binnen korte tijd schokt de motor een aantal keren, dat overeenkomt met het
gekozen niveau. Opmerking - Als dit niet gebeurt, verricht u punt 03 niet. Op die
manier worden de programmering beëindigd zonder het in de fabriek ingestelde
niveau te wijzigen.
03. Druk ten slotte op toets ■. De motor verricht 3 LANGE schokken (= nieuw
niveau opgeslagen).
Als u een "VOLO-ST" sensor gebruikt, moet de drempel direct op de sensor worden
geprogrammeerd. Raadpleeg hiervoor de bijbehorende instructies.
9.3.2 - Het niveau van de klimaatsensor "zon" programmeren
Als de sterkte van het zonlicht de geprogrammeerde drempel langer dan 2 minuten
overschrijdt, als het rolluik in een gebied tussen de standen "0" en "H" staat, zet de
centrale het rolluik op stand "H" (als deze is opgeslagen), anders wordt het niet ver-
plaatst.
Als de sterkte van het zonlicht langer dan 15 minuten onder de geprogrammeerde
drempel ligt, als het rolluik op stand "H" staat, zet de centrale het rolluik op stand "0"
en anders wordt het niet verplaatst.
De ingreepdrempel kan uit 5 niveaus worden gekozen. Om de in de fabriek ingestel-
de waarde (niveau 3) te wijzigen, handelt u als volgt:
01. Houd toets ■ van een zender ongeveer 5 seconden ingedrukt, tot de motor 1
keer TRILT en laat de toets vervolgens los.
02. Druk het aantal keren dat door het gewenste niveau wordt aangegeven lang-
zaam op toets ▼ :
• niveau 1 = 5 Klux
• niveau 2 = 10 Klux
• niveau 3 = 15 Klux
• niveau 4 = 30 Klux
• niveau 5 = 45 Klux
Binnen korte tijd schokt de motor een aantal keren, dat overeenkomt met het
gekozen niveau. Opmerking - Als dit niet gebeurt, verricht u punt 03 niet. Op die
manier worden de programmering beëindigd zonder het in de fabriek ingestelde
niveau te wijzigen.
03. Druk ten slotte op toets ■. De motor verricht 3 LANGE schokken (= opgesla-
gen in het geheugen).
Als u een "VOLO-ST" sensor gebruikt, moet de drempel direct op de sensor worden
geprogrammeerd. Raadpleeg hiervoor de bijbehorende instructies.
De sensor kan met een zender worden uit- en ingeschakeld, door de instructies
"Zon OFF" en "Zon ON" te versturen.
Als de sensor actief is, kan de gebruiker op elk moment de instructies Omhoog en
Omlaag naar de automatisering sturen. Deze hebben altijd voorrang op de door de
sensor verzonden instructies. De besturingen van de "wind-" en van de "regensen-
sor" hebben altijd voorrang op de besturing van de "zonnesensor".
Nederlands – 15
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido