Reiniging en onderhoud
LETSELGEVAAR!
►
Schakel het apparaat altijd uit en maak de bougiestekker r los
voordat u reinigingswerkzaamheden uitvoert.
OPMERKING
►
Na elk gebruik moet het apparaat grondig worden gereinigd.
►
Voer alleen de onderhouds- en reinigingswerkzaamheden uit waar-
voor u in deze gebruiksaanwijzing instructies krijgt. Verdergaande
werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd door deskundig perso-
neel.
►
Onderhoudswerkzaamheden moeten periodiek worden uitgevoerd
(zie het hoofdstuk "Onderhoudsintervallen").
Motorunit reinigen
LETSELGEVAAR!
►
VERBRANDINGSGEVAAR! Raak hete geluiddempers, cilinders of
koelribben niet aan.
■
Houd alle ventilatiesleuven en de motorbehuizing zo veel mogelijk vrij
van stof en vuil. Blaas het apparaat schoon met perslucht met lage druk.
■
Reinig het apparaat regelmatig met een vochtige doek en een beetje
afwasmiddel. Let er daarbij op dat er geen water in het apparaat bin-
nendringt.
Luchtfilter reinigen
Vervuilde luchtfilters zorgen voor een afname van het motorvermogen door
te geringe luchttoevoer naar de carburateur.
Regelmatige controle is daarom noodzakelijk. Het luchtfilter moet regelma-
tig worden gecontroleerd en zo nodig worden gereinigd.
Bij zeer stoffige lucht moet het luchtfilter vaker worden gecontroleerd.
♦
Draai de borgschroef van het luchtfilterdeksel o tegen de wijzers van
de klok in los.
♦
Verwijder het luchtfilterdeksel p.
♦
Verwijder het luchtfilter.
♦
Reinig het luchtfilter door het uit te kloppen of (met perslucht) schoon te
blazen.
De montage vindt in omgekeerde volgorde plaats.
LET OP!
►
Reinig het luchtfilter nooit met benzine of brandbare oplosmiddelen.
Onderhoud van de bougie
♦
Trek de bougiestekker r los.
♦
Maak de bougie los met de meegeleverde bougiesleutel h.
♦
De montage vindt in omgekeerde volgorde plaats.
■
Elektrodenafstand = 0,6 mm (afstand tussen de elektroden waartussen
de ontstekingsvonk wordt opgewekt). Controleer de bougie voor het
eerst na 10 bedrijfsuren op vervuiling en reinig deze zo nodig met een
koperdraadborstel.
Geef de bougie daarna om de 50 uur een onderhoudsbeurt.
Carburateurinstellingen
OPMERKING
►
Laat de carburateurinstellingen (bijv. de afstelling van het onbelaste
toerental) over aan gekwalificeerd vakpersoneel, om motorschade te
voorkomen.
PBLG 52 A1
Onderhoudsintervallen
De onderstaande gegevens gelden bij gebruik onder normale omstandig-
heden. Bij gebruik onder bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld bij veel
stofontwikkeling of lange dagelijkse werktijden, dienen de aangegeven
intervallen dienovereenkomstig te worden verkort.
ONDERHOUD
De buitenkant van het apparaat reinigen.
Controleren of de gashendel probleemloos
functioneert.
De werking van de stopknop controleren.
Het luchtfilter reinigen. Zo nodig vervangen.
Schroeven en moeren aantrekken.
Controleren of de motor, de brandstoftank of
brandstofleidingen lekken.
Controleren of de zijkanten van het luchtin-
laatrooster niet worden geblokkeerd.
Het startsysteem en het startkoord controleren.
De bougie aan de buitenkant schoonmaken.
De bougie verwijderen en de afstand tussen
de elektroden controleren. De afstand instellen
op 0,6–0,7 m, of de bougie vervangen.
De buitenkant en de omgeving van de
carburateur reinigen.
Alle kabels en aansluitingen controleren.
Bougie vervangen.
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
NL │ BE
│
45
■