PROBLEMEN OPLOSSEN?
1. Opener werkt niet, noch met de verlichte bedieningsknop, noch
met de afstandsbediening:
• Staat er stroom op de opener? Sluit een lamp aan op het stopcontact.
Als hij niet aangaat, controleer dan de zekeringskast of de
stroomonderbreker. (Bij sommige stopcontacten wordt de stroomtoevoer
door een muurschakelaar geregeld.)
• Heeft u alle deursloten buiten werking gesteld? Bekijk de
waarschuwingen met betrekking tot de installatieaanwijzingen op
pagina 1 opnieuw.
• Heeft er zich ijs of sneeuw onder de deur opgehoopt? Of misschien is de
deur vastgevroren. Verwijder eventuele belemmeringen.
• De veer van de garagedeur kan gebroken zijn. Laat deze vervangen
door een vakman.
• Als geen gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid een tweede deur in
de garagedeur te gebruiken, moet het sluitcontact tussen de klemmen
zijn aangebracht.
2. Opener werkt op de afstandsbediening maar niet op de verlichte
bedieningsknop:
• Is de bedieningsknop op de muur verlicht? Zo niet, maak de beldraad los
van de contacten op de opener. Maak kortsluiting tussen de rode en
witte contacten door beide contacten tegelijkertijd met een stukje draad
aan te raken. Als de opener werkt, controleer dan of er een
bedradingsfout is gemaakt bij de verlichte bedieningsknop of een
kortsluiting bij de krammetjes.
• Is de bedrading goed aangesloten? Zie stap 20.
3. Deur werkt op de verlichte bedieningsknop maar niet op de
afstandsbediening:
• Probeer een nieuwe batterij.
• Als u twee afstandsbedieningen heeft en er werkt er maar één, neem
dan de procedures voor het programmeren van de ontvanger op stap 22
opnieuw door.
4. Astandsbediening heeft maar een kort bereik:
• Is de batterij geïnstalleerd? Probeer een nieuwe.
• Bewaar de afstandsbediening op een andere plaats in de auto.
• Het transmissiebereik is minder bij metalen garagedeuren, deuren met
een metalen isolatielaag of bij metalen wanden.
• Gebruik een co-axiale antenneadapter om de antenne te verplaatsen.
Zie stap 23.
• Als het probleem aanhoudt, kan de radiofrequentiemoduul worden
vervangen door een exemplaar voor een andere frequentie.
5. De deur keert zonder aanwijsbare reden om en het lichtje op de
opener knippert niet:
• Wordt de deur ergens door belemmerd? Trek aan de
noodontkoppelingshandgreep. Bedien de deur met de hand. Als de
deur klemt of slecht uitgebalanceerd is, haal er dan een
garagedeurspecialist bij.
• Verwijder eventueel sneeuw of ijs van de garagevloer onder de deur.
• Neem de afstelling van de kracht opnieuw door.
• Als de deur omhoog gaat in de VOLLEDIG GESLOTEN stand, moeten
de leindstanden opnieuw worden ingesteld
Herhaal na het bijstellen de veiligheidstest.
Het is normaal dat de kracht en de eindstanden af en toe bijgesteld
moeten worden. De werking van de deur kan met name door
weersomstandigheden beïnvloed worden.
6. De deur gaat zonder duidelijke reden omhoog en het lampje van de
bedieningsknop van de deur knippert 5 seconden na het omhoog
gaan:
Controleer het Beveiligingssysteem (als u deze accessoire geïnstalleerd
heeft). Als het licht knippert, corrigeer dan de uitlijning.
7. De garagedeur gaat vanzelf open en dicht:
• (Alleen voor toetsenblok- of codeschakelaarzenders) Heeft u een
buurman met een garagedeuropener die dezelfde code gebruikt?
Verander uw code.
• Controleer of de afstandsdrukknop niet in de AN-stand vastzit.
114A2445C-NL
8. De deur gaat in de omgekeerde richting of sluit niet helemaal:
Als de deur weer omhoog gaat of binnen 50mm van de vloer stopt, neemt
u Afstellen van de kracht opnieuw door en vergroot u de kracht. Herhaal
zo nodig. De eindstanden programmeren.
Herhaal de veiligheidstest na elke bijstelling van de lengte van de
deurarm, van de sluitkracht of van de eindstand omlaag.
9. De deur gaat open maar niet dicht:
• Controleer het Beveiligingssysteem (als u deze accessoire geïnstalleerd
heeft). Als het licht knippert, moet de uitlijning gecorrigeerd worden.
• Als het lichtje op de opener niet knippert en de installatie is nieuw,
controleer dan de neergaande kracht.
Herhaal na het bijstellen de veiligheidstest.
10. Het licht van de opener gaat niet aan:
Vervang de lamp (maximaal 40 Watt, 230V, E27). Vervang doorgebrande
lampen met lampen die geschikt zijn voor ruw gebruik (hamerlampen).
11. Het licht van de opener blijft branden:
De aarding van het stopcontact op het plafond of de muur kan defect zijn.
De opener moet geaard zijn
12. De opener forceert of heeft maximale kracht nodig om de deur in
werking te stellen:
Het kan zijn dat de deur uit balans is of dat de veren gebroken zijn. Sluit
de deur en gebruik de noodontkoppelingshandgreep om de slede los te
koppelen. Open en sluit de deur met de hand. Een goed uitgebalanceerde
deur moet op elk willekeurig punt van de slag kunnen blijven staan, terwijl
hij uitsluitend door zijn veren in evenwicht wordt gehouden. Is dit niet het
geval, laat de deur dan bijstellen door een garagedeurspecialist.
Vermeerder de kracht niet om de opener te bedienen.
13. De motor van de opener bromt even en doet dan niets meer:
• De veren van de garagedeur zijn gebroken. ZIE HIERBOVEN.
• Als het probleem zich de eerste keer dat u de opener in werking stelt
voordoet, zit de deur op slot. Stel het deurslot buiten werking.
• De krachtinstelling is misschien te laag. Zie onder 18.
• (Alleen bij C-rail met kettingaandrijving) Misschien is de kettingspanning
verkeerd. Haak de deur los van de wagen en controleer of de doorsnede
van de ingedrukte veer 20mm is. Zie onder 7.
14. Opener werkt niet wegens stroomstoring:
• C-rail: Trek de noodontkoppelingshandgreep recht naar beneden om de
slede los te koppelen. De deur kan met de hand worden geopend en
gesloten. De volgende keer dat de opener in werking gesteld wordt,
wordt de slede weer vastgekoppeld. T-rail: Trek de
noodontkoppelingshandgreep naar beneden en naar achteren (naar de
opener toe) om de slede los te koppelen. Wanneer de stroom weer
wordt hersteld, trekt u de handgreep recht naar beneden.
De volgende keer dat de opener in werking gesteld wordt, wordt de
slede weer vastgekoppeld.
• Met het Ontkoppelingsslot 1702E kunt u de slede van buiten de garage
loskoppelen in geval van stroomstoring.
15. (Alleen typen 800 en 1000) Deur sluit niet in de stand
automatisch sluiten:
• Controleer of het beschermingssysteem werkt.
• Zorg ervoor dat de tijdschakelaar is ingesteld tussen 60 en 180
seconden.
16. In de eindstandleermodus stop de opener niet en gaat niet
automatisch weer omhoog wanneer de deur bij de vloer komt.
De Opener gebruikt een schakelaar, intern in de motor, als referentie of
"passeerpunt" om het afstellen van de eindstand te regelen. De opener is
in de fabriek ingesteld met het passeerpunt op de juiste plaats voor
installatie. Als de Opener echter voor de installatie van de rail werd getest,
kan het zijn dat het passeerpunt buiten de gewenste stand is of twee keer
voorkomt.
a. Bepaal het passeerpunt. Het groene lampje op de bedieningsknop van
de deur knippert even wanneer het passeerpunt voorkomt.
b. Als het passeerpunt onjuist geplaatst is of meer dan één keer voorkomt,
moet u de stroom bij het eerste knipperen onmiddellijk uitschakelen.
c. Verwijder de ketting van het kettingwiel en verplaats de slede tot
75-90 cm bij de gesloten positie vandaan. Zorg ervoor dat de metalen
ontkoppelingshefboom in de vergrendelde stand is (zie illustratie 5.
onder.)
d. Installeer de ketting opnieuw en stel de eindstanden weer af. Het lampje
op de bedieningsknop moet nu ÉÉN keer knipperen bij de juiste positie.