INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING
180
13.7. ELEKTRISCHE BEDRADING
De aansluiting van de elektrische bedrading voor de unit wordt hieronder
weergegeven:
1. Snijd het hart van de rubberen mof in het draadverbindingsgat uit
volgens de volgende afbeelding
Binnenste uitsnijden
2. Sluit de kabel van een optionele schakelaar voor externe bediening
of een optioneel verlengsnoer via het aansluitgat in de kast aan op
de aansluitingen op de printplaat in de elektrische kast.
3. Sluit de netvoeding en aardedraden aan op de terminals in de
elektrische kast.
4. Klem de draden goed met de snoerklem in de elektrische kast vast.
5. Dicht het gat voor aansluiting van de bedrading na aanbrengen van
de kabels met het afdichtmateriaal af om de unit te beschermen
tegen condenswater of insecten.
6. Bij seriële aansluiting van de voedingskabels dient de hoeveelheid
stroom onder de 50 A te liggen.
Kies de hoofdschakelaars aan de hand van de volgende tabel:
Model
Voedingsbron
KPI-502E1E
KPI-802E1E
KPI-1002E1E
1~, 230V 50 Hz
KPI-1502E1E
KPI-2002E1E
KPI-3002H1E
ALS: Aardeschakelaar; CB: Schakelaar; (*) RPI-8/10HP uitgezonderd
Minimaal vereiste kabeldikte van voedingsbron
Controleer of de ter plekke gekozen elektrische onderdelen
(hoofdschakelaars, circuitonderbrekers, draden,
geleidingsaansluitingen en draadterminals) overeenkomen met
de aangegeven elektrische gegevens. Controleer of deze onderdelen
voldoen aan de nationale en regionale bepalingen op het gebied
van elektriciteit.
Model
Voedingsbron
KPI-502E1E
KPI-802E1E
KPI-1002E1E
1~, 230V 50 Hz
KPI-1502E1E
KPI-2002E1E
KPI-3002H1E
Rubberen mof
Maximu
ELB
CB
mstroom
(aantal polen/
(A)
(A)
A/mA)
4
6
4
6
8
10
2/40/30
8
16
8
16
12
16
Dikte
Maximu
voedingskabel
mstroom
(A)
EN60 335-1 (*1)
4
1
4
1
8
1,5
8
2,5
8
2,5
12
2,5
OPMERKING:
De kabelgroottes met een (*1) worden gekozen met de
−
maximumstroom van de unit volgens de Europese norm
EN60 335-1.
Gebruik een kabel met mantel en sluit deze op aarde aan.
−
Bij seriële aansluiting van de voedingskabels dient de desbetreffende
−
maximumstroom van de unit bij elkaar te worden opgeteld en
de kabels als volgt te worden gekozen.
Volg de lokale voorschriften en richtlijnen bij het kiezen van kabels,
−
circuitonderbrekers en aardlekschakelaars
Gebruik bedrading die niet lichter is dan het gebruikelijke met
−
polychloropreen beklede flexibele snoer (codeaanduiding
H05RN-F)
Keuze volgens EN60 335-1
Kabelformaat
Stroom I (A)
i≤6
6<i≤10
10<i≤16
16<i≤25
25<i≤32
32<i≤4
40<i≤63
63<i
(*) Als de stroom hoger is dan 63 A, mogen de kabels niet serieel worden
aangesloten.
aardlekschakelaar
Hoofdschakelaar
1N
230V / 50Hz
(*) niet meegeleverd
(mm
)
2
0,75
1
1,5
2,5
4
6
10
(2*)