1. Duw het onderhoudswerktuig (vierkante zijden naar boven) zo ver mogelijk over de nieuwe sensorpunt heen.
Blijf duwen op het werktuig en draai het enigszins tot de vierkante zijden van het werktuig in de vierkante
uitsparingen van de sensorpunt passen. Het werktuig zit dan op zijn plek.
2. Controleer of de sensorkraag zo diep mogelijk is, zodat de bovenkant van de kraag samenvalt met de basis
van de sensorkop.
3. Neem het onderhoudswerktuig met de sensorpunt en plaats het geheel in het uiteinde van de sensor.
4. Draai het werktuig rechtsom (met de klok mee) om de nieuwe sensorpunt met de hand in te draaien. Draai
niet te hard vast. Trek het werktuig los als de sensorpunt vastzit.
166 Nederlands