D e a c h t e r s t e s l a n g o n t l u c h t e n
1.
Terwijl u beide spuiten rechtop houdt, duw op de plunjer van de spuit voor de
achterschokdemper en trek de plunjer van de spuit voor de afzonderlijke assemblage
tegelijkertijd uit. Dit duwt de vloeistof en eventuele luchtbelletjes door de slang en in de
spuit voor de afzonderlijke assemblage. Blijf duwen op de plunjer van de spuit voor de
achterschokdemper totdat de spuit bijna leeg is.
2.
Duw op de plunjer van de spuit voor de afzonderlijke assemblage totdat de spuit bijna leeg
is en trek de plunjer van de spuit voor de achterschokdemper tegelijkertijd uit. Luchtbelletjes
en hydraulische vloeistof moeten in de spuit voor de achterschokdemper terechtkomen.
3.
Leid de hydraulische vloeistof tussen de spuit voor de afzonderlijke assemblage en de spuit
voor de achterschokdemper totdat er zich niet langer luchtbelletjes in de spuiten bevinden.
Indien nodig, druk meerdere keren op de aandrijver van de afzonderlijke assemblage om
tijdens het ontluchten luchtbelletjes die in de afzonderlijke montage vastzitten los te maken.
4.
Duw een laatste keer op de plunjer van de spuit voor de achterschokdemper totdat de spuit
voor de achterschokdemper bijna leeg is.
5.
Schroef de spuit van de ontluchtingsopening van de achterschokdemper af. Gebruik
een T10 TORX® moersleutel om de ontluchtingsschroef van de achterschokdemper in
de ontluchtingsopening te schroeven. Gebruik een momentsleutel met een T10 TORX
dopsleutelbit om de ontluchtingsschroef tot 1,7 N∙m aan te draaien.
D e a f z o n d e r l i j k e a s s e m b l a g e o n t l u c h t e n
1.
Trek de plunjer van de spuit voor de afzonderlijke assemblage voorzichtig omhoog om
eventuele resterende luchtbelletjes binnenin de afzonderlijke assemblage te verwijderen,
duw vervolgens op de plunjer om vloeistof in de afzonderlijke assemblage te spuiten. Herhaal
deze procedure totdat er geen luchtbelletjes meer in de spuit terechtkomen.
2.
Duw een laatste keer op de plunjer van de spuit voor de afzonderlijke assemblage en
verwijder de spuit vervolgens van de ontluchtingsopening van de afzonderlijke assemblage.
Gebruik een T10 TORX® moersleutel om de ontluchtingsschroef van de afzonderlijke
assemblage in de ontluchtingsopening te schroeven. Gebruik een momentsleutel met een
T10 TORX dopsleutelbit om de ontluchtingsschroef tot 0,5 N∙m aan te draaien.
94
De achterste slang ontluchten