5.4. KLEMMENBLOK CN4
5.4.1. c
lose
Klemmen "15 & 20". N.O.-contact Sluit op deze twee klemmen een
willekeurige impulsgever (drukknop, sleutelschakelaar enz.) aan die,
door het contact te sluiten, het commando geeft voor een sluitbewe-
ging van het automatisch systeem.
Deze ingang geeft alleen het commando voor het sluiten van de
slagboom, dus als de slagboom gesloten is, heeft deze ingang geen
enkel effect, zie de logicatabellen.
De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led CLOSE.
Meerdere impulsgevers moeten parallel worden aangeslo-
ten
5.4.2. o
/ c
pen
lose
Klemmen "16 & 20". N.O.-contact Sluit op deze twee klemmen een
willekeurige impulsgever (drukknop, sleutelschakelaar enz.) aan die,
door het contact te sluiten, het commando moet geven voor het
openen of sluiten van het automatisch systeem.
Het gedrag van deze ingang wordt bepaald door de parameter
"d", zie paragraaf 10. De status van deze ingang wordt gesignaleerd
door de led OP/CL.
Meerdere impulsgevers moeten parallel worden aangesloten
5.4.3. v
eiligheidsvoorzieningen
Klemmen "17 & 20". N.C.-contact. Op deze klemmen moet een willekeurige veiligheidsvoorziening worden aangeslo-
ten (bijv. fotocellen) die, door het contact te openen, ingrijpt in de beweging van het automatisch systeem. Met de
parameter "y" kan worden gekozen of de veiligheidsvoorzieningen alleen bij het sluiten of bij het sluiten en openen
werken, zie paragraaf 10. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led FSW.
Veiligheidsvoorzieningen alleen tijdens het sluiten actief.
Als tijdens de sluitingsfase de veiligheidsvoorzieningen worden ingeschakeld, draait het automatisch systeem onmid-
dellijk de beweging om tot de slagboom helemaal open is, zonder – indien dat is ingesteld – het automatisch sluiten
te deactiveren.
Veiligheidsvoorzieningen tijdens het sluiten en het openen actief
In dit geval zijn de veiligheidsvoorzieningen tijdens beide bewegingen van het automatisch systeem actief.
Als tijdens de sluitingsfase de veiligheidsvoorzieningen worden ingeschakeld, zet het automatisch systeem de werking
stil en blijft het systeem stilstaan tot de veiligheidsvoorzieningen worden gereset (obstakel verwijderd). Zodra de veili-
gheidsvoorzieningen zijn gereset, draait het automatisch systeem de beweging om tot de slagboom helemaal open
is, zonder – indien dat is ingesteld – het automatisch sluiten te deactiveren.
Als tijdens de openingsfase de veiligheidsvoorzieningen worden ingeschakeld, zet het automatisch systeem de we-
rking stil en blijft het systeem stilstaan tot de veiligheidsvoorzieningen worden gereset (obstakel verwijderd). Zodra de
veiligheidsvoorzieningen zijn gereset, draait het automatisch systeem de werking om tot de slagboom helemaal open
is, zonder – indien dat is ingesteld – het automatisch sluiten te deactiveren.
Als er geen veiligheidsvoorzieningen worden gebruikt, moet deze ingang worden doorverbonden, de led
FSW moet branden.
Meerdere impulsgevers moeten in serie worden aangesloten.
5.4.4. s
top
Klemmen "18 & 20". N.C.-contact Op deze twee klemmen moet een willekeurige impulsgever (drukknop, sleutel-
schakelaar enz.) worden aangesloten die, door het contact te openen, het commando moet geven het automatisch
systeem onmiddellijk te stoppen en het eventuele automatische sluiten te deactiveren. Na dit contact te hebben
geactiveerd, moet, om de normale geprogrammeerde cyclus te hervatten, op een willekeurige impulsgever worden
gedrukt die het commando geeft voor het openen en/of sluiten van het automatisch systeem. De status van deze
ingang wordt gesignaleerd door de led STOP.
Meerdere impulsgevers moeten in serie worden aangesloten.
5.4.5. i
ndicatielaMpje
Klemmen "19 & 20". Op deze klemmen moet het eventuele indicatielampje met voeding 24Vdc max. 5W worden
aangesloten. Klem 19 is de positieve pool van de aansluiting, neem de polariteit van de contacten in acht. Met het
indicatielampje kan op afstand de status van het automatisch systeem worden gemonitord, en met name:
•
Lampje gedoofd: automatisch systeem dicht
•
Lampje brandt: automatisch systeem open
•
Lampje knippert langzaam: automatisch systeem gaat dicht
•
Lampje knippert snel: automatisch systeem gaat open
De belasting op dit contact mag niet groter zijn dan 5 W.
Bij het aansluiten van het indicatielampje moet de polariteit van de contacten in acht worden genomen.
80