10. MONTAGE-INSTRUCTIES
10.1 Verwijder alle snoerwikkelingen en ontrol de kabels voordat u de acculader gebruikt.
11. BEDIENINGSPANEEL
Lampje KLEMMEN OMGEKEERD (rood) knippert: de verbindingen zijn omgekeerd.
Lampje OPLADEN (geel / oranje) brandt: betekent dat de lader een accu heeft
gevonden en deze aan het opladen is.
Lampje OPLADEN (geel / oranje) knippert: betekent dat de oplader
in de afbreekmodus is.
Lampje GELADEN (groen) pulseert: betekent dat de accu volledig is opgeladen
en dat de oplader in de onderhoudsmodus is.
OPMERKING: Zie de paragraaf Bedieningsinstructies voor een volledige beschrijving van
de ladermodi.
12. BEDIENINGSINSTRUCTIES
WAARSCHUWING
Aan en Uit worden hangen af van het feit dat de SPI2 pas op een wandstopcontact wordt
aangesloten nadat de accu-aansluitingen zijn gemaakt.
BELANGRIJK
INFORMATIE OVER ACCU'S
Deze oplader kan worden gebruikt met loodzuuraccu's met 3 cellen (6 V) en 6 cellen (12 V)
en een nominale capaciteit van 12 Ah (6 V) en 12-35 Ah (12 V).
OPMERKING: Deze oplader heeft een automatische startfunctie. Er wordt geen stroom
aan de accuconnectors geleverd totdat een accu goed is aangesloten. Dit betekent dat de
connectors niet vonken als ze elkaar raken.
Zie de instructies voor het laden van een accu in het voertuig (paragraaf 6) of buiten
het voertuig (paragraaf 7).
DE KABELCONNECTORS MET SNELKOPPELING GEBRUIKEN
U kunt de uitgangskabels in enkele seconden op de oplader aansluiten. Zorg dat u de
oplader op een droge, niet-ontvlambare ondergrond plaatst.
BELANGRIJK
of andere voedingsbron, of om de uitgangskabel te verlengen, aangezien omgekeerde
polariteit en/of overbelasting zullen optreden.
ACCUKLEM MET SNELKOPPELING
1. Sluit het uiteinde van de uitgangskabel van de oplader aan op het uiteinde van de
accuklem met snelkoppeling.
2. Volg de stappen in paragraaf 6 en 7 om de uitgangsklemmen op de accu aan te sluiten.
3. Nadat een goede elektrische verbinding met de accu is gemaakt, sluit u het elektrische
snoer aan op een wandstopcontact. Zorg dat u de oplader op een droge, niet-ontvlambare
ondergrond plaatst.
4. Als het opladen voltooid is, koppelt u het stroomsnoer los van de voeding, verwijdert u
de minklem en dan de plusklem.
Deze acculader moet goed gemonteerd zijn volgens de montage-instructies
voordat hij wordt gebruikt.
Start het voertuig niet terwijl de lader op de wandcontactdoos is
aangesloten, want dit kan schade toebrengen aan de lader en uw voertuig.
Sluit de klemmen en de ringklemaansluitingen nooit op elkaar aan om ze in
andere toepassingen te gebruiken, zoals het opladen van een externe accu
•
•
64