Deze handleiding bevat aanvullende informatie voor
de 27-polige decoders met 32 functies. De bedienings-
handleiding van de decoder/loc blijft echter de basis.
Deze informatie is niet bedoeld voor onervaren
gebruikers. Wij adviseren wijzigingen aan decoder-
instellingen altijd te documenteren in verband met
foutzoeken.
Spanningsbuffer
De decoder is voorzien van een buffer waarmee
spanningsloze punten gepasseerd kunnen worden.
Dit betreft echter ook de sporen voor signalen of
de stoptoets van de rijregelaar. Onder mfx of DCC
kunnen verdere instellingen voor deze buffer worden
aangepast.
Analoog bedrijf
Locs die uitgerust zijn met de decoder kunnen in
principe ook analoog worden gebruikt. De analoge
gelijkspanning wordt automatisch herkend.
Het is ook mogelijk om voor het analoge bedrijf func-
ties in te stellen. De CV's vindt u in de tabel op pag. 26.
Informatie voor gebruik onder DCC
De CV's in het bereik 257-512 zijn geïndexeerd en
kunnen meerdere malen worden gebruikt. Om deze
CV's te bereiken (lezen of schrijven) moeten eerst
CV 31 en 32 juist worden ingesteld.
Sound, volumes
Mapping, toewijzing
Mapping, timer
Mapping, altern. Signaal/
tractie
Stroomgrenzen/-begrenzing
Spanningsbuffer
Decoderinformatie
Lange adressen
De decoder kan onder DCC na keuze via het korte
(CV 1, adres 1-127) of via het lange adres
(CV 17 & CV 18), adres 1 – 10239) bestuurd worden. In
principe zijn beide adressen bezet. Met CV 29, Bit 5
wordt bepaald welke van de adressen actueel geldig
is.
De instelling van het lange adres wordt als volgt
berekend:
X = adres / 256 (alleen het voltallige deel voor de
komma)
CV 17 = X + 192
CV 18 = adres – (X x 256)
Voorbeeld:
adres 1324
X = 5 (1324 / 256 = 5,17)
CV 17 = 197 (5 + 192 = 197)
CV 18 = 44 (5 * 256 = 1280; 1324 - 1280 = 44)
CV31=16
CV32=0
CV31=17
CV32=0
CV31=17
CV32=1
CV31=17
CV32=2
CV31=18
CV32=0
CV31=18
CV32=1
CV31=255 CV32=255
Tractieadres
Indien de loc als deel van een tractie wordt ingezet,
kan een tractieadres (CV 19) worden ingesteld, waarop
dan alle voertuigen van de tractie samen bestuurd
kunnen worden. Zodra een tractieadres > 0 is inge-
steld, zijn de normale adressen (kort en lang) buiten
bedrijf.
Aangezien de loc bij een tractie niet meer apart kan
worden bestuurd, kunnen ook voor de tractie aparte
functies worden ingesteld. De CV's vindt u in de tabel
op pag. 26.
Rijfasen
De decoder kan met 14 of 28/128 rijfasen worden
gebruikt (CV 29, bit 2). Let erop dat de instelling op
de decorder overeenkomt met de instellingen van de
rijregelaar.
Functieaansluitingen/configuratie van
uitgangen
De schakelfuncties van de decoder kunnen worden
geconfigureerd. Zo kan bijv. verlichting worden gedimd
of andere functies worden ingesteld.
De CV's vindt u in de tabel op pag. 26. De instelwaar-
den vindt u in de tabel Functieaansluitingen op pag. 25.
Functiemapping
De functieaansluitingen van de decoder kunnen wor-
den geherprogrammeerd en aan andere functietoet-
sen worden toegewezen (mappen). Dit kan onder mfx
met Central Station (60213/14/15/16/26) of onder DCC
via het programmeren van de CV's.
Wordt de functiemapping onder DCC gedaan, dan
heeft dat ook effect op mfx en omgekeerd.
Het is in principe mogelijk om meerdere functies aan
één toets of één functie aan meerdere toetsen toe te
wijzen.
Afhankelijk van de decoder kunnen bepaalde functies
via SUSI (of bus) worden aangestuurd.
Algemeen
Functiemapping is zeer complex en gaat heel ver. Bij
iedere mapping worden er drie zaken ingesteld:
- Welke functie er wordt geactiveerd (sound, Aux, ...)
- Hoe de functie wordt geactiveerd (trigger)
- Eventuele voorwaarden voor deze functie
Deze informatie wordt na het instellen samen in een
"regel" opgeslagen. In totaal kunnen er 80 regels
(0 – 79) worden opgeslagen. Alle opgeslagen regels
worden overgenomen door de decoder.
22