Parkeerhulp gebruiken
11
Parkeerhulp gebruiken
De achterste sensoren (MWE820, 860) worden automatisch geactiveerd door het
voertuig in de achteruitversnelling te zetten als het contact ingeschakeld is of als de
motor draait. Uit de luidspreker weerklinkt een dubbele pieptoon.
De voorste sensoren (MWE890) worden automatisch geactiveerd zodra het
contact ingeschakeld is en de rijsnelheid tussen 0 en ca. 15 km/uur ligt.
Optioneel kan de besturingselektronica van de voorste sensoren in plaats van aan
het snelheidssignaal ook aan het achteruitrijlicht worden verbonden of op een
externe schakelaar worden aangesloten.
I
INSTRUCTIE
Houd de toets van de besturingselektronica vóór gebruik van een van
beide functies voor 2 seconden ingedrukt (zie hoofdstuk „Fabrieks-
instelling herstellen" op pagina 92).
De sensoren zijn in de volgende gevallen actief:
• Ca. 30 seconden lang nadat de motor is gestart
• Als het voertuig in de achteruitversnelling gezet is en de besturingselektronica
op het achteruitrijlicht aangesloten is
• Ca. 30 seconden lang nadat de achteruitversnelling uitgekoppeld is
• Met een externe toets (toebehoren) kunnen de sensoren voor een interval van
ca. 30 seconden worden geactiveerd.
Zodra zich een hindernis in het detectiebereik bevindt, klinkt een signaaltoon die in
gelijke intervallen wordt herhaald.
Als het obstakel verder wordt genaderd, veranderen de tonenreeks en de knipper-
frequentie afhankelijk van de zone waarin het obstakel zich bevindt; op die manier
wordt de afstand doorgegeven (afb. d).
MWE860 (optioneel MWE890): naarmate het obstakel dichterbij komt, lichten
op het display meerdere LED's op.
94
MWE820, 860, 890
NL