Om te voorkomen dat het doek te strak wordt gespannen
wanneer de zonwering volledig gesloten is, zijn de moto-
ren van de serie NEOMAT-T uitgerust met een functie voor
koppelreductie (functie "RDC") die het koppel van de motor
kort voordat de zonwering volledig gesloten is tot circa
50% reduceert. Deze functie kan gedeactiveerd worden
met behulp van een zender (zie 4.3.2.) of met de speciale
programmeereenheden TTP en OTT-View die het boven-
dien mogelijk maken te kiezen uit 3 reductieniveaus: circa
50, 40 of 30% van het koppel.
De functies CAT en RDC zijn uitgedacht om het gedrag
van iemand die handmatig de het scherm bedient en daar-
bij goed oplet en nauwkeurig is, na te bootsen.
De motoren uit de serie NEOMAT-T hebben bovendien
een radio-ontvanger die op een frequentie van 433,92
MHz werkt met rollingcode-technologie, om een zo hoog
mogelijk veiligheidsniveau te garanderen. Voor elke motor
kunnen er tot 14 zenders uit de serie ERGO, PLANO en
NICEWAY in het geheugen opgeslagen worden; zie afb. 3.
Hiermee is het mogelijk de motor op afstand te bedienen
of 3 draadloze wind- en zonsensoren "VOLO S RADIO" of
"NEMO" die de motor automatisch in functie van de weers-
omstandigheden aanstuurt.
De eindschakelaars en sommige extra functies kunnen
rechtstreeks met de zenders geprogrammeerd worden;
een geluidssignaal zal u daarbij in de verschillende fasen
leiden. Er is een ingang beschikbaar om de motoren ook
via een externe schakelaar (met de functie Stap-voor-Stap)
of via de bus "TTBUS" aan te sturen. Als alternatief kunt u
op de toets Stap-voor-Stap de specifieke fotocel F210S
op TTBUS aansluiten om eventuele obstakels te signaleren
en de manoeuvre naar omlaag te onderbreken. Zie voor de
details de aanwijzingen voor de fotocel F210S.
Op de ingang "Klimaatsensoren" kunnen apart verkrijgbare
wind-, zon- en regensensoren aangesloten worden om de
motor automatisch in functie van de weersomstandighe-
den aan te sturen.
Op de motoren NEOMAT-T kunnen bijzondere functies
geprogrammeerd worden die specifieke problemen oplos-
sen (afb. A):
– FRT: met deze functie kunt u het doek wanneer het hele-
maal open is over een programmeerbare lengte intrekken.
Hiermee wordt het lelijk lubberen van het doek bij open
scherm voorkomen is. Zie voor verdere details tabel A10.
– FTC: hiermee kunt u schermen automatiseren die met
behulp van een automatisch bevestigingsmechanisme
2 – Nederlands
strak gehouden worden, zoals bijvoorbeeld schermen met
een luifel. Zie voor verdere details tabel A11.
2
Installatie
LET OP! - Een onjuist uitgevoerde installatie kan ern-
stige verwondingen veroorzaken.
Breng de motor in gereedheid door de volgende handelin-
gen te verrichten (siehe afb. 4 - 5 - 6):
01. Steek de kroonring (E) op de motor (A) totdat die in de
de sbetreffende knop (F) komt te zitten waarbij de twee
kanaaltjes op elkaar moeten aansluiten; duw ze tot ze
niet verder kunnen zoals dat op afb. 5-(1) is aangege-
ven.
02. Breng het meeneemwiel (D) op de motoras aan.
03. Bij NEOMAT-MT dient u het meeneemwiel met de druk
seegerring vast te zetten. Bij NEOMAT-LT zet u het
mee neemwiel met de borgring en de moer M12 vast.
04. Plaats de aldus geassembleerde motor in de wikkel-
buis van de zonwering totdat ook het uiteinde van de
kroonring (E) in de buis zit. Bevestig het meeneemwiel
(D) met schroef M4x10 aan de wikkelbuis, zodat even-
tueel slippen en eventuele axiale verschuivingen van
de motor voorkomen worden (afb. 6).
05. Zet tenslotte de motorkop op de speciale steun (C),
eventueel met een afstandsstuk, vast en gebruik daar-
voor de clips of splitpen (B).
2.1 - Elektrische aansluitingen
LET OP! - Op de aansluitingen van de motor moet
een omnipolaire ontkoppelingsinrichting van het
elektriciteitsnet aanwezig zijn met een onderlinge
afstand tussen de contacten van tenminste 3 mm
(stroomafsluiter of stekker met contactdoos enz.).
LET OP! - Houd u nauwgezet aan de aanwijzingen
voor de aansluitingen zoals die voorzien zijn; waag
u in geval van twijfel niet aan experimenten, maar
ra ad pleeg de daarvoor bestemde gespecificeerde
technische bladen die ook op de site www.nicefor-
you.com beschikbaar zijn. Een verkeerd uitgevoer-
de aansluiting kan ernstige schade of een gevaar-
lijke situatie veroorzaken.
De elektriciteitskabel van de motor NEOMAT-MT en NEO-
MAT-LT heeft 6 draden: 3 draden (geel etiket) zijn bestemd
voor de stroomtoevoer via de elektriciteitsleiding en 3 dra-
den (paars etiket) dienen voor de bedieningssignalen.
Zie voor de elektrische aansluitingen zie afb. B. De inrichtin-
gen voor aansluiting worden niet bij dit product meegeleverd.
2.1.1 - Stroomvoorziening van het elektriciteitsnet
(Bruin + Blauw + Geel-groen)
De stroomvoorziening van elektriciteitsnet moet aangeslo-
ten worden op de draden: Bruin (Fase); Blauw (Nulleider)
en Geel-groen (Aarde). LET OP! - Sluit om geen enkele
reden de stroomvoorziening van het elektriciteitsnet
(230V of 120V) op de andere draden aan.
2.1.2 - Ingang "Stap-voor-stap"(Wit + Zwart-wit)
Om de automatisering met de hand te kunnen bedienen is
het mogelijk een eenvoudig toetscontact tussen de draden
Wit (ingang Stap-voor-Stap) en Zwart-wit (Gemeenschap-
pelijk) aan te brengen. Het automatisme volgt de reeks:
omhoog-stop-omlaag-stop.
Als u langer dan 3 seconden (maar korter dan 10 secon-
den) op de toets drukt, wordt er altijd een manoeuvre naar
omhoog (overeenkomende met de toets ▲ van de zenders)
geactiveerd. Als u langer dan 10 seconden op de toets drukt,
wordt er altijd een manoeuvre naar omlaag geactiveerd
(overeenkomende met de toets ▼ ). Dit kan nuttig zijn om
meerdere motoren op dezelfde manoeuvre te "synchronise-
ren", onafhankelijk van de stand waarin ze zich bevonden.
2.1.3 - Ingang "TTBUS" (Wit + Zwart-wit)
De "TTBUS" is een bus die ontwikkeld is om motoren of
besturingseenheden afzonderlijk aan te kunnen sturen.
Met de Bus kunt u maximaal 100 inrichtingen afzonder-
lijk aansturen door deze eenvoudigweg met 2 enkele dra-
den pa rallel aan te sluiten. Verdere informatie vindt u in de
ge bruik saanwijzingen bij de producten die met de TTBUS
ge bruikt kunnen worden.
Op de ingang TTBUS kunt u de programmeerinrichting
TTP, TTI en O-ViewTT aansluiten waardoor programmeer-
en beheerwerkzaamheden van de installaties eenvoudiger
kunnen worden; voor verdere informatie gelieve u de hand-
leidingen in kwestie te raadplegen.
2.1.4 - Ingang "Fotocel F210S" (Wit + Zwart-wit)
Op de ingang "Fotocel F120S" kunt u de specifieke fotocel
F210S aansluiten die dient om eventuele obstakels te sig-