CoolAir RT780
8
Configuratie van de software van de
installatie
Voor de eerste ingebruikneming van de installatie kan de besturing aan
de verschillende inbouwomstandigheden worden aangepast. Deze aan-
passing moet door de monteur worden uitgevoerd.
In een configuratiemodus worden de volgende parameters van de soft-
ware van de installatie (afb. 9, pag. 7) ingesteld:
Menu-
Parameter
niveau
1
Opgave
instelwaarde
temperatuur
2
Uitschakeling bij
onderspanning
3
Opgave bedrijfs-
modus
4
Fabrieks-
instellingen
5
Weergave
temperatuur-
eenheid
I
INSTRUCTIE
De configuratiemodus kan ook nog opgeroepen worden, als de onder-
spanningsbeveiliging de installatie heeft uitgeschakeld en er nog een
restspanning ter beschikking staat.
NL
Configuratie van de software van de installatie
Betekenis
De installatie start met de hier gedefini-
eerde temperatuur-instelwaarde.
De accubewaker schakelt bij de hier
gedefinieerde spanning de installatie uit.
De installatie start met de hier gedefini-
eerde bedrijfsmodus.
De parameters 1-3 kunnen op de
fabrieksinstellingen worden teruggezet.
De temperatuur kan in °C of °F worden
aangegeven.
Fabrieks-
instelling
20 °C (68 °F)
Waarde 4 =
22,8 V
0 = automati-
sche modus
--
°C
111