Hoofdstuk 3
Wireless (WLAN) > Wireless MAC Filter
(MAC-filter WLAN)
Draadloze toegang kan worden beperkt tot de MAC-adressen van
de draadloze apparaten die binnen het bereik van uw netwerk
gegevens verzenden.
Wireless (WLAN) > Wireless MAC Filter (MAC-filter WLAN)
Wireless MAC Filter (MAC-filter WLAN)
Enabled/Disabled
(Ingeschakeld/Uitgeschakeld) Klik
op Enabled (Ingeschakeld) als u draadloze gebruikers wilt
filteren op MAC-adres en daarmee toegang wilt toestaan of
blokkeren. Als u de gebruikers niet wilt filteren op basis van
het MAC-adres, houdt u de standaardinstelling Disabled
(Uitgeschakeld) aan.
Toegangsbeperking
Prevent
(Voorkomen) Selecteer deze optie als u de toegang
tot het draadloze netwerk wilt blokkeren op basis van het
MAC-adres. Deze knop is standaard geselecteerd.
Permit
(Toestaan) Selecteer deze optie als u de toegang tot
het draadloze netwerk wilt toestaan op basis van het MAC-
adres. Deze knop is standaard niet geselecteerd.
MAC Address Filter List (Filterlijst MAC-adressen)
Wireless Client List
(Lijst WLAN-clients) Klik op deze knop
om het scherm Wireless Client List (Lijst WLAN-clients) te
openen.
Wireless Client List (Lijst met WLAN-clients)
Wireless-N router voor thuisgebruik
Geavanceerde configuratie
Wireless Client List (Lijst met WLAN-clients)
In deze lijst vindt u computers en andere apparatuur
binnen het draadloze netwerk. U kunt de lijst sorteren op
Client Name (clientnaam), IP Address (IP-adres) en MAC
Address (MAC-adres) en Status.
Selecteer Save to MAC Address Filter List (Opslaan
naar filterlijst MAC-adressen) voor elk apparaat dat u
wilt toevoegen aan de filterlijst met MAC-adressen. Klik
vervolgens op Add (Toevoegen).
Klik op Refresh (Vernieuwen) om de gegevens op het
scherm bij te werken. Als u dit scherm wilt afsluiten en
terug wilt keren naar het scherm Wireless MAC Filter (MAC-
filter WLAN), klikt u op Close (Sluiten).
MAC 01-32
Voer de MAC-adressen in van de apparaten
waarvan u de toegang tot het draadloze netwerk wilt
blokkeren of toestaan.
Klik op Save Settings (Instellingen opslaan) om de
wijzigingen door te voeren of klik op Cancel Changes
(Wijzigingen annuleren) om de wijzigingen te wissen.
Wireless (WLAN) > Advanced Wireless
Settings (Geavanceerde WLAN-
instellingen)
Het scherm Advanced Wireless Settings (Geavanceerde
WLAN-instellingen) wordt gebruikt om de geavanceerde
functies in te stellen voor de router. Deze instellingen
dienen alleen door ervaren beheerders te worden
aangepast, omdat bij onjuiste instellingen de prestaties
van het draadloze netwerk kunnen afnemen.
Wireless (WLAN) > Advanced Wireless Settings
(Geavanceerde WLAN-instellingen)
Advanced Wireless (Geavanceerde WLAN-
instellingen)
AP Isolation
(AP-isolatie) Hiermee worden alle draadloze
clients en draadloze apparaten in uw netwerk van elkaar
gescheiden. Draadloze apparaten kunnen communiceren
met de router, maar niet met elkaar. Selecteer Enable
(Inschakelen) als u deze optie wilt gebruiken. AP-isolatie is
standaard uitgeschakeld.
14