Spanmoer (zonder gereedschap) (2) bevestigen:
Wanneer het inzetgereedschap in het spange-
bied dikker is dan 6 mm, mag de spanmoer
(zonder gereedschap) niet gebruikt worden! Gebruik
dan de spanmoer (18) met tweegaatssleutel (19).
- Spindel vastzetten (zie hoofdstuk 7.1).
- De beugel (1) van de spanmoer omhoog klappen.
- Spanmoer (2) op de spindel (4) plaatsen. Zie
pagina 2, afbeelding D.
- Aan de beugel (1) de spanmoer met de hand met
de klok mee vastdraaien.
- De beugel (1) weer naar beneden klappen.
Spanmoer (zonder gereedschap) (2) losmaken:
- Spindel vastzetten (zie hoofdstuk 7.1).
- De beugel (1) van de spanmoer omhoog klappen.
- Spanmoer (2) tegen de klok in met de hand
afschroeven.
Aanwijzing: Bij een spanmoer die erg vastzit (2) kan
voor het afschroeven ook een tweegaatssleutel
worden gebruikt.
7.4
Spanmoer bevestigen/losdraaien
Spanmoer (18) bevestigen:
De 2 kanten van de spanmoer zijn verschillend. De
spanmoer als volgt op de spindel schroeven:
Zie pagina 2, afbeelding D.
- A) Bij dunne slijpschijven:
De band van de spanmoer (18) wijst naar boven,
zodat de dunne slijpschijf veilig kan worden
gespannen.
B) Bij dikke slijpschijven:
De band van de spanmoer (18) wijst naar
beneden, zodat de spanmoer veilig op de spindel
kan worden aangebracht.
- De spindel vergrendelen. De spanmoer (18) met
de tweegaatssleutel (19) met de wijzers van de
klok mee vastzetten.
Spanmoer losmaken:
- Spindel vastzetten (zie hoofdstuk 7.1). De span-
moer (18) met de tweegaatssleutel (19) tegen de
wijzers van de klok in afschroeven.
8. Gebruik
8.1
In-/uitschakelen
De machine altijd met beide handen geleiden!
Eerst inschakelen, dan het inzetgereedschap
naar het werkstuk brengen.
Het opzuigen van extra stof en spanen door de
machine dient te worden voorkomen. Bij het
in- en uitschakelen moet erop worden gelet dat zich
geen neergeslagen stof in de buurt van de machine
bevindt. De machine na het uitschakelen pas
wegzetten wanneer de motor tot stilstand is
gekomen.
Voorkom onverhoeds aanlopen: De machine
altijd uitschakelen wanneer de stekker uit het
stopcontact wordt gehaald of wanneer zich een
stroomonderbreking heeft voorgedaan.
Voorkom dat de machine onbedoeld wordt
gestart: Schakel de machine altijd uit wanneer
het accupack uit de machine wordt gehaald.
Bij de continu-inschakeling loopt de machine
verder wanneer hij uit de hand wordt
getrokken. Daarom de machine altijd met beide
handen bij de hiervoor bestemde handgrepen vast-
houden, ervoor zorgen dat u stevig staat en gecon-
centreerd werken.
Machines mit schakelschuif:
0
Inschakelen: schakelschuif (8) naar voren
schuiven. Voor de continu-inschakeling
deze vervolgens naar beneden klappen tot
hij inklikt.
Uitschakelen: Op het achterste uiteinde van de
schakelschuif (8) drukken en loslaten.
Machines met veiligheidsschakelaar
(met dodemansfunctie):
(Machines met de aanduiding WPF..., WEPF...)
0
Inschakelen: inschakelblokkering (10) in de rich-
ting van de pijl schuiven en drukschakelaar
(11) indrukken.
Uitschakelen: drukschakelaar (11) loslaten.
8.2
Tips voor het werk
Schuren en schuren met zandpapier:
De machine matig aandrukken en over het opper-
vlak heen- en weer bewegen, zodat het werkstu-
koppervlak niet te heet wordt.
Grofslijpen: Voor een goed arbeidsresultaat dient u
te werken met een invalshoek van 30° - 40°.
Doorslijpen:
Bij het doorslijpen altijd in tegenge-
stelde richting (zie afbeelding)
werken. Anders bestaat het gevaar dat
de machine ongecontroleerd uit de
snede springt. Werk met een matige,
aan het materiaal aangepaste voorwaartse bewe-
ging. Niet schuin wegdraaien, niet drukken, niet
trillen.
Werken met draadborstels:
De machine matig aandrukken.
9. Reiniging
Reiniging van de motor: De machine zeer regel-
matig en grondig door de achterste ventilaties-
leuven uitblazen met perslucht. Hierbij dient de
machine stevig te worden vastgehouden.
Stoffilter regelmatig reinigen: afnemen en met
perslucht doorblazen.
NEDERLANDS nl
8
I
11 10
I
33