9
Onderhoud
B Voor alle onderhoudswerkzaamheden de boiler laten afkoelen.
B Reiniging en onderhoud in de opgegeven intervallen uitvoeren.
B Gebreken onmiddellijk herstellen.
B Gebruik alleen originele reserveonderdelen!
9.1
Onderhoudsintervallen
Het onderhoud moet afhankelijk van debiet, bedrijfstemperatuur en wa-
terhardheid worden uitgevoerd (
Het gebruik van gechloreerd drinkwater of onthardingsinstallaties ver-
kort de onderhoudsintervallen.
Waterhardheid in °dH
Calciumcarbonaatconcentratie
in mol/ m³
Temperaturen
Bij normaal debiet (< boilerinhoud/24 h)
< 60 °C
60 – 70 °C
> 70 °C
Bij verhoogd debiet (> boilerinhoud/24 h)
< 60 °C
60 – 70 °C
> 70 °C
Tabel 7 Onderhoudsintervallen in maanden
De lokale waterkwaliteit kan bij het lokale waterbedrijf worden opge-
vraagd.
Afhankelijk van de watersamenstelling zijn afwijkingen van de genoemde
waarden zinvol.
9.2
Onderhoudswerkzaamheden
9.2.1 Veiligheidsklep controleren
B Veiligheidsklep jaarlijks controleren.
9.2.2 Boiler ontkalken/reinigen
Om de reinigende werking te verbeteren, de warmtewis-
selaar voor het uitspuiten opwarmen. Door het thermo-
schokeffect komen ook korstvormingen (bijv.
kalkafzettingen) beter los.
B Boiler aan de drinkwaterzijde van het net losmaken.
B Afsluiters sluiten en bij gebruik van een elektrisch verwarmingsele-
ment deze van het stroomnet losmaken (
B Boiler aftappen (
afb. 16 en 17, pagina 50).
B Binnenruimte van de boiler onderzoeken op verontreinigingen (kalk-
afzettingen, sedimenten).
B Bij kalkarm water:
vat regelmatig controleren en van sedimenten ontdoen.
-of-
B Bij kalkhoudend water resp. sterke verontreiniging:
boiler afhankelijk van de optredende kalkhoeveelheid regelmatig via
een chemische reiniging ontkalken (bijv. met een geschikt kalkoplos-
send middel op citroenzuurbasis).
B Boiler uitspuiten (
afb. 22, pagina 52).
B Resten met een nat-/droogzuiger met kunststofbuis verwijderen.
B Inspectie-opening met nieuwe dichting sluiten
(
afb. 25, pagina 52).
B Boiler weer in bedrijf nemen (
SK 120/5 ZB, SK 160/5 ZB, SK 200/5 ZB, SKE 200/5 ZB – 6 720 801 711 (2012/08)
tab. 7, pagina 31).
3 – 8,4
8,5 – 14
> 14
0,6 – 1,5
1,6 – 2,5
> 2,5
Maanden
24
21
15
21
18
12
15
12
6
21
18
12
18
15
9
12
9
6
afb. 18, pagina 51).
hoofdstuk 6, pagina 30).
9.2.3 Magnesiumanode controleren
Wanneer de magnesiumanode niet correct wordt onder-
houden, vervalt de waarborg op de boiler.
De magnesiumanode is een verbruiksanode, die tijdens gebruik van de
boiler wordt verbruikt.
Wij adviseren, jaarlijks de stroom met de anodetester te meten
(
afb. 20, pagina 51). De anodetester is als toebehoren leverbaar.
Oppervlak van de magnesiumanode niet met olie of vet in
contact laten komen.
B Let op eventuele vervuiling.
B Koudwaterinlaat afsluiten.
B Boiler drukloos maken (
afb. 16, pagina 50).
B Magnesiumanode demonteren en controleren (
pagina 51 en pagina 52).
B Magnesiumanode vervangen, wanneer de diameter minder is dan
15 mm.
B Overgangsweerstand tussen de randaarde-aansluiting en de magne-
siumanode controleren.
Onderhoud
afb. 21 tot afb. 25,
31