_CAM33.book Seite 113 Freitag, 20. Mai 2011 11:40 11
PerfectView CAM33
6.2
Connector gebruiken
Om loszittende contacten bij de connectors te vermijden, is het belangrijk dat
de kabeldiameters bij de connectors passen.
Ga als volgt te werk om de connectors te gebruiken:
➤ Leg de kabel die afgetapt moet worden in de voorste groef van de con-
nector (afb. d A, pagina 7).
➤ Leg de nieuwe kabel met het uiteinde tot ca. 3/4 in de achterste groef
(afb. d B, pagina 7).
➤ Sluit de connector en druk met een combinatietang het metalen verbin-
dingsplaatje in de connector, zodat er een stroomverbinding tot stand ge-
bracht wordt (afb. d C, pagina 7).
➤ Druk het beschermingskapje naar beneden en laat het bij de connector
vastklikken.
➤ Controleer de bevestiging van de connector door trekken aan de kabel
(afb. d D, pagina 7).
6.3
Correcte soldeerverbindingen maken
Ga als volgt te werk om een kabel aan originele leidingen te solderen:
➤ Strip 10 mm van de originele leiding (afb. e A, pagina 8).
➤ Strip 15 mm van de aan te sluiten kabel (afb. e B, pagina 8).
➤ Wikkel de aan te sluiten kabel om de originele leiding en soldeer de beide
kabels (afb. e C, pagina 8).
➤ Isoleer de kabels met isolatieband (afb. e D, pagina 8).
Ga als volgt te werk om twee kabels met elkaar te verbinden:
➤ Strip beide kabels (afb. f A, pagina 8).
➤ Trek een krimpslang met een lengte van ca. 20 mm over één kabel
(afb. f B, pagina 8).
➤ Draai de beide kabels in elkaar en soldeer ze aan elkaar (afb. f C,
pagina 8).
➤ Schuif de krimpslang over het soldeerpunt en verwarm hem lichtjes
(afb. f D, pagina 8).
NL
Instructies voor de elektrische aansluiting
113