5.4 Overbelastingsbeveiliging
230V stopcontact:
Bedrijfsindicator (fig. 2, pos. 14) brandt groen bij
•
normale werkwijze.
Bij overbelasting knippert de overbelastingsindicator
•
(fig. 2, pos. 13) rood.
Keuzeschakelaar (afb. 1 / pos. 3) in positie 'OFF'
•
draaien.
Startprocedure volgens hoofdstuk 5.1 herhalen.
Let op! Als dit gebeurt, controleer dan of het te
ontnemen vermogen het afgiftevermogen niet
overschrijdt en of er geen defecte apparaten zijn
aangesloten.
12 V aansluiting:
Bij overbelasting wordt de 12V aansluiting (fig. 2/pos.
12) uitgeschakeld. Door de overbelastingsschakelaar
(fig. 2/pos. 11) in te drukken kan de 12V aansluiting
weer in bedrijf worden genomen.
Let op! Defecte overbelastingsschakelaars mogen
alleen door constructief identieke
overbelastingsschakelaars met dezelfde
vermogensgegevens vervangen worden. Wend u
hiervoor tot uw klantendienst.
5.5 Motor afzetten
De stroomgenerator kort zonder belasting laten
•
lopen voordat u hem afzet, opdat het aggregaat
iets kan „nakoelen".
Keuzeschakelaar (afb. 1 / pos. 3) in positie 'OFF'
•
draaien.
Tankbeluchting op „OFF" zetten (fig. 4/pos. B).
•
6. Reiniging, onderhoud, opslag, transport
Zet vóór alle reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden de motor af en trek de
bougiestekker van de bougie.
Let op: Zet het toestel meteen af en wendt u zich
tot uw servicestation:
als er zich ongewone trillingen of geluiden
•
voordoen,
als de motor blijkbaar overbelast is of als u het
•
overslaan van de ontsteking vaststelt,
6.1 Reiniging
Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventilatiespleten en
•
het motorhuis zo veel mogelijk vrij van stof en vuil. Wrijf
het toestel met een schone doek af of blaas het met
perslucht bij lage druk schoon.
Het is aan te bevelen het toestel direct na elk gebruik
•
te reinigen.
Reinig het toestel regelmatig met een vochtige
•
doek en wat zachte zeep. Gebruik geen reinigings- of
oplosmiddelen; die zouden de kunststofcomponenten van
het toestel kunnen aantasten. Let er goed op dat geen
water in het toestel terechtkomt.
6.2 Olieskift, kontrol af oliestand (før hver brug)
Skift af motorolie kun i forbindelse med driftsvarm
motor. Læs også service informationerne.
I forbindelse med olieskift benyttes egnet beholder, der
•
ikke lækker.
Fjern motorskærmen (fig. 6a-6b/pos. 5)
•
Olievulschroef (afb. 8-9 / pos. 26) verwijderen.
•
Den gamle olie hældes over i en egnet
•
opsamlingsbeholder ved at stille generatoren på
skrå.
Motorolie (15W40 boven 0
•
29
0
0
C, 5W30 onder 0
C) met
N
L