Laadapparaat niet afdekken!
Het laadapparaat zodanig opstellen
dat de ruimte er omheen ten minste
15 cm voor de ventilatie bedraagt.
Het apparaat beschermen tegen
vocht en water.
Het laadapparaat mag uitsluitend
worden aangesloten op stroomnet-
ten waarvan de spanning overeen-
komt met de op het typeplaatje (9)
aangegeven spanning.
Alvorens het apparaat op het net
aan te sluiten, eerst de fskeuze-
schakelaar (8) op 0 (UIT) zetten!
Ingebruikname
Veiligheidsvoorschriften
acht nemen!
Accu's opladen
Let op!
Lees voor het opladen eerst de
instructies van de accufabrikant
door!
Voor elke oplaadprocedure
draaiknop (2) naar links draaien
en op de ampèremeter (4) de
laadstroom aflezen. Is deze
groter dan 5 A, het laadapparaat
direkt uitschakelen.
Het apparaat door de dealer
laten nakijken!
Veiligheidswenken
• Alleen accu's met een nominale
spanning van 12 V opladen.
• Alleen accu's gebruiken die in
goede staat verkeren.
• Alleen gecontroleerde accu's
voor het laden parallel schakelen.
• Onderhoudsvrije accu's niet
samen opladen met standaard
accu's!
• Bij standaard accu's de stoppen
van de cellen voor het opladen
verwijderen.
• Veiligheidsbril dragen.
• Zuurspatten op huid of kleding
direkt met veel water afspoelen.
• Accu's uitsluitend in goed geven-
tileerde ruimten opladen. Gevaar
voor explosie door knalgas.
24
• Vermijd vuur, open licht en
vonken.
Let op!
Wanneer u een scherpe
gaslucht ruikt, heerst er acuut
ontploffingsgevaar!
Apparaat niet uitschakelen!
Laadklemmen niet losmaken!
Ruimte direkt goed luchten.
Vuur, open licht en vonken
vermijden.
Draaiknop (2) naar links draaien.
Apparaat uitschakelen.
Accu door een servicedienst
laten nakijken.
• De aanbevolen maximal laad-ca-
paciteit bedraagt 400 Ah.
Normaal laadbedrijf
in
Hierbij wordt de laadspanning om
veiligheidsredenen uitgeschakeld,
zodra een laadklem wordt losge-
maakt.
Bedrijfskeuzeschakelaar (8) eerst
in positie O (UIT) zetten. Laadklem-
men op de juiste polen aanbrengen
(rode klem op de pluspool, blauwe
klem op de minpool).
Draaischakelaar voor accukeuze
(1) op de juiste accusoort instellen.
Naar boven: standaard accu's,
laadspanning 14,4 V
Naar beneden: onderhoudsvrije
accu's, laadspanning 13,8 V
Draaiknop (2) naar links (kleinste
laadstroom) draaien. Bedrijfskeu-
zeschakelaar (8) op 12 V (normaal
bedrijf) zetten.
Laadstroom op de draaiknop (2) op
de door de accufabrikant aangege-
ven waarde instellen. De maximum
laadstroom volgt uit de waarde van
de nominale accucapaciteit (Ah) en
een tijdconstante (h). Voorbeelden:
Bij een 12 Ah-accu bedraagt de
maximum laadstroom 12 A, bij een
18 Ah-accu is de maximum laad-
stroom 18 A.
Let op! Bij het instellen van de
stroom moeten de gegevens
van de accufabrikant in acht
worden genomen!
Laadstroom regelmatig op de am-
perèmeter (4) controleren.
Nederlands
Gaat het groene lampje (5)
branden, dan is de accu voor ten
minste 60% van zijn nominale capa-
citeit geladen en is de accu in staat
om te starten.
Voor verder opladen, continu
laden of bufferbedrijf van de
accu de draaischakelaar (1)
voor de accukeuze in de posi-
tie
voor
onderhoudsvrije
accu's (naar beneden) zetten!
Na beëindiging van het opladen
bedrijfskeuzeschakelaar (8) op O
(UIT) zetten en de laadklemmen van
de accu losmaken.
Sterk ontladen accu's opladen
In dit geval slechts één accu tegelijk
opladen. Accu's die een spanning
van minder dan 7,5 V aangeven, zijn
sterk ontladen en kunnen op de
volgende wijze worden opgeladen.
Bedrijfskeuzeschakelaar (8) eerst
op 0 (UIT) zetten. Draaiknop (2)
naar links (minimum laadstroom)
zetten. Laadklemmen met de juiste
polen op de accu klemmen. Rode
klem op de pluspool en blauwe klem
op de minpool. Bedrijfskeuzescha-
kelaar (8) op hulpbedrijf -•*- zetten.
Let op!
Er staat spanning op de laad-
klemmen. Laadklemmen tij-
dens het opladen niet losma-
ken en zorg ervoor dat ze goed
zijn vastgeklemd! De laadstro-
om bedraagt constant max.
1,5..3 A. Laadprocedure regel-
matig controleren.
Als het gele indicatielampje (6) uitg-
aat, kan de bedrijfsmodus Normale
Lading (zie ingebruikneming) inge-
steld worden.