Montage van buitencamera RV-22 (RV-200)
Let op! Mocht de in de voertuigpapieren vermelde voertuighoogte
of -lengte door het opbouwen van de camera veranderen, dan moet een
nieuwe keuring door de bevoegde instanties (TÜV, DEKRA etc.) plaatsvinden.
Laat de nieuwe keuringsgegevens door uw bevoegde instantie voor het
wegverkeer in de voertuigpapieren opnemen.
Waarschuwing! De plaats van de buitencamera moet zo worden gekozen en
deze moet zo veilig worden bevestigd, dat in de omgeving staande personen
onder geen enkele omstandigheid (door over het dak van het voertuig
schampende takken) verwond kunnen worden.
Omdat de buitencamera voor een goede beeldhoek op een hoogte van
minstens 2 m aangebracht moet worden, moet er bij het bevestigen op worden
gelet dat de werkplek voldoende steun biedt.
Algemene montageaanwijzingen!
Let, voordat u de buitencamera aanbrengt, op de volgende punten:
– Voor een goede beeldhoek moet de buitencamera op een hoogte van minstens 2 m
worden aangebracht.
– De montageplaats voor de buitencamera moet voldoende stevigheid bieden (b.v. over
het voertuigdak schampende takken kunnen vastraken in de camera).
– De camera moet waterpas en in het midden aan de achterzijde van het voertuig
worden aangebracht (zie G 2, afb. 1).
Leg de camerakabel zo aan, dat u bij later eventueel noodzakelijke demontage van de
camera gemakkelijk bij de stekerverbinding tussen camera en verbindingskabel kunt.
Demontage wordt daardoor veel gemakkelijker.
De veiligste manier van bevestigen is m.b.v. door de opbouw heen gaande schroeven,
waarbij gelet moet worden op:
1. Is er achter de gekozen positie genoeg plaats voor het monteren?
2. Iedere doorgeleiding moet door passende maatregelen tegen binnendringend water
worden beschermd (bijv. door het plaatsen van schroeven met afdichtingsmateriaal
en/of door rond bevestigingsdelen aan de buitenkant van het voertuig
afdichtingsmateriaal aan te spuiten).
3. Biedt de opbouw op de plaats van bevestiging voldoende stevigheid om de
camerabeugel er goed op vast te schroeven?
Bent u niet zeker over de door u gekozen plaats voor montage, win dan advies in bij de
fabrikant van de opbouw of diens vertegenwoordiging.
Houd de camerabeugel op de gekozen montageplaats en markeer minstens 2
verschillende boorplaatsen (zie G 2, afb. 6).
124