9. Verwijder het deksel van het bonenreservoir. Doe de koffiebonen in het bonenreservoir.
10. Denk eraan dat het bonenreservoir steeds minstens halfvol moet zijn. De maximale vulhoeveel-
heid bedraagt 200 g.
11. Maak het bonenreservoir niet te vol, omdat de molen anders beschadigd kan raken.
12. Sluit het bonenreservoir met het deksel. Houd er alstublieft rekening mee dat het apparaat het
niet registreert, als zich geen bonen in het reservoir bevinden.
13. Selecteer het gewenste aantal kopjes, door zo vaak op de knop „2-12 Tassen" („2-12 kopjes") te
drukken, tot het gewenste aantal verschijnt. U kunt tussen 2, 4, 6, 8, 10 en 12 kopjes kiezen.
Let er a.u.b. absoluut op dat u exact het aantal kopjes selecteert, waarvoor u ook water in de kan
hebt gedaan. Als u water voor twee kopjes in de kan hebt gedaan, moet u ook twee kopjes selec-
teren; als u water voor vier kopjes in de kan doet, moet u ook vier kopjes selecteren enz. Alleen
op die manier is de optimale smaak van de koffie gegarandeerd. Het koffiezetapparaat maalt de
exacte hoeveelheid voor het betreffende aantal kopjes dat u ingesteld hebt.
14. Nu kunt met de knop „STÄRKE"(„STERKTE") de gewenste koffiesterkte selecteren.
15. Als u het wenst, kunt u ook koffie van koffiepoeder bereiden. Druk hiervoor op de knop „MÜHLE
AUS" („MOLEN UIT"). Zolang deze knop actief is, is de achtergrondverlichting van de knop
blauw. Zodra het koffiezetten beëindigt, wordt de knop „MÜHLE AUS" („MOLEN UIT") automa-
tisch gedeactiveerd.
16. Nu doet u de gewenste hoeveelheid koffiepoeder in de permanente filter, naar smaak 5-7 g (ca.
1 meetlepel) middelfijn gemalen koffie per kopje. Te fijn gemalen koffie kan de poriën van de
filter verstoppen en dit kan ertoe leiden dat de filter overloopt.
17. Druk op de knop „EIN/AUS" („AAN/UIT") en vervolgens begint het apparaat met koffiezetten.
18. In het display wordt tijdens het proces „Brühen" („Koffiezetten") weergegeven.
19. Tijdens het koffiezetten kunt u de kan steeds uit het apparaat halen. De druppelstop voorkomt
dat er koffie uit de filter druppelt. Zet de kan binnen 30 seconden weer onder de filter, zodat de
filter niet overloopt.
20. Als het apparaat klaar is met koffiezetten, wordt dit aangegeven door een signaaltoon.
21. De warmhoudplaat blijft net zo lang ingeschakeld, als ook het koffiezetapparaat ingeschakeld is,
om de resterende koffie in de kan warm te houden. Het apparaat schakelt zich na 35–40 min.
automatisch uit. Als u de warmhoudfunctie niet wilt, schakelt u het apparaat uit m.b.v. de knop
„EIN/AUS" („AAN/UIT").
22. Laat de lege koffiekan niet op de hete warmhoudplaat staan, nadat u de koffie hebt uitgeschon-
ken.
23. Neem de permanente filter uit het apparaat en gooi de koffiedrab bij het afval.
Attentie! Het apparaat is tijdens en na het gebruik
zeer heet!
48
Copyright UNOLD AG | www.unold.de