Stoppen (Afb. 23)
Verlaag het motortoerental, laat de motor enkele minuten onbelast
draaien en schakel dan de contactschakelaar (19) uit.
WAARSCHUWING
Snijgereedschap kan verwondingen veroorzaken omdat het
nog draait nadat de motor is gestopt of de vermogensregeling
uit is. Wanneer de machine uit wordt gezet, moet u controleren
of het snijgereedschap inderdaad helemaal gestopt is voor u de
machine neerzet.
Semi-automatische snijkop
○ Wanneer u maait, laat de motor dan met een toerental van meer
dan 6500 min
. Als de motor langdurig met een lager toerental
-1
draait, kan de koppeling vroegtijdig slijten.
○ Maai het gras van rechts naar links.
WAARSCHUWING
Snijgereedschap kan verwondingen veroorzaken omdat het
nog draait nadat de motor is gestopt of de vermogensregeling
uit is. Wanneer de machine uit wordt gezet, moet u controleren
of het snijgereedschap inderdaad helemaal gestopt is voordat
u de machine neerzet.
Automatisch toevoeren van meer nylon snijdraad wanneer tegen de
snijkop wordt geklopt bij laag toerental (niet hoger dan 4500 min
ONDERHOUD
ONDERHOUD,
VERVANGING
ONDERDELEN EN SYSTEMEN DIE MET DE UITLAAT TE MAKEN
HEBBEN MAG WORDEN UITGEVOERD DOOR DAARTOE
BEVOEGDE BEDRIJVEN OF PERSONEN.
Afstellen van de carburateur (Afb. 24)
WAARSCHUWING
○ Het snijgereedschap kan mogelijk draaien terwijl de carburateur
afgesteld wordt.
○ Start de motor in geen geval zonder dat het volledige
ventilatorhuis en de buis gemonteerd zijn! Anders zou de
koppeling los kunnen komen, wat kan leiden tot persoonlijk
letsel.
In de carburateur wordt de brandstof gemengd met lucht. De
carburateur wordt bij het testen van de motor in de fabriek op de
basisafstelling ingesteld. Afhankelijk van het klimaat en de hoogte
kunnen er verdere aanpassingen nodig zijn. De carburateur heeft
één afstelmogelijkheid:
T = stelschroef stationair toerental.
Afstelling stationair toerental (T)
Controleer of het luchtfi lter schoon is. Wanneer het stationair
toerental correct is afgesteld, zal het snijgereedschap niet
ronddraaien. Als de afstelling aangepast moet worden, kunt u de
T-schroef dichtdraaien (met de klok mee) terwijl de motor loopt,
totdat het snijgereedschap begint te draaien. Draai de schroef
vervolgens open (tegen de klok in) totdat het snijgereedschap stopt.
U heeft het juiste stationair toerental ingesteld wanneer de motor in
alle standen soepel blijft lopen bij een toerental dat ruim onder het
toerental ligt waarbij het snijgereedschap begint te draaien.
Als het snijgereedschap blijft draaien nadat u het stationair
toerental heeft afgesteld, dient u contact op te nemen met een
offi cieel Hitachi servicecentrum.
OPMERKING
Het standaard stationair toerental is 2800–3200 min
WAARSCHUWING
Het snijgereedschap mag in geen geval draaien wanneer de
motor stationair draait.
).
-1
OF
REPARATIE
VAN
DE
.
-1
Verversen van de motorolie
Vervuilde motorolie zal de levensduur van de motor aanzienlijk
verkorten. Controleer en ververs de motorolie regelmatig.
LET OP
○ Om brandwonden te voorkomen, laat u de motor volledig
afkoelen voordat u de motorolie ververst.
○ Om een defect te voorkomen, moet u voorzichtig zijn dat er
geen zand of vuil in de tank terechtkomt tijdens het tanken.
Wanneer moet de olie ververst worden: Wanneer u het gereedschap
de eerste maal gebruikt, ververst u de olie na ongeveer 10
gebruiksuren of na 1 maand, wat het eerst voorkomt; daarna
ververst u de olie na elke 50 gebruiksuren of na elke 6 maanden,
wat het eerst voorkomt.
Voorgeschreven motorolie: Multigrade olie met classifi catie SAE 10W-
30
Hoeveelheid motorolie: 80 ml
1.
Zet de contactschakelaar uit.
2. Controleer of de brandstofdop stevig is vastgedraaid.
3. Verwijder de oliedop, kantel het gereedschap zodanig dat de
olietankopening aan de onderkant is en tap de motorolie in een
bak af. (Afb. 25)
4. Nadat alle motorolie is afgetapt, plaatst u het gereedschap
horizontaal op een schone, vlakke ondergrond.
5. Vul de olietank met motorolie tot aan het mondstuk van de
olietankopening. (Afb. 16)
6. Draai de oliedop na het tanken weer stevig met de hand vast.
OPMERKING
○ Geef de oude motorolie niet met het normale huisvuil mee en
giet deze ook niet over de grond uit.
Ruim de olie op overeenkomstig de plaatselijke voorschriften.
Bent u hiervan niet op de hoogte, neem dan contact op met de
fi rma waarvan u de olie hebt gekocht.
○ Vul de olietank met de voorgeschreven hoeveelheid motorolie.
Gebruik van te veel of te weinig motorolie kan resulteren in een
defect van de motor.
○ De motorolie verslechtert ook wanneer deze niet wordt
gebruikt.
Ververs de motorolie regelmatig.
Luchtfi lter (Afb. 26)
Het luchtfi lter moet regelmatig vrijgemaakt worden van stof en vuil
om te voorkomen dat:
○ de carburateur storingen gaat vertonen
○ de motor slecht start
○ de motor minder vermogen levert
○ de onderdelen van de motor onnodig slijten
○ het brandstofverbruik abnormaal hoog wordt
Maak het luchtfi lter elke dag of nog vaker schoon als u in een
stoffi ge omgeving werkt.
Schoonmaken van het luchtfi lter
Verwijder de luchtfi lterkap en het luchtfi lter zelf (22). Was het fi lter in
warm sop. Controleer of het fi lter goed droog is voor u het terugzet.
Een luchtfi lter dat geruime tijd gebruikt is, kan meestal niet meer
helemaal schoongemaakt worden. Het luchtfi lter moet daarom
regelmatig vervangen worden door een nieuw. Een beschadigd of
kapot fi lter moet onmiddellijk vervangen worden.
Brandstoffi lter (Afb. 27)
Laat alle brandstof uit de tank lopen en trek het brandstoffi lter uit
de tank. Trek het fi lterelement uit de houder en spoel het met warm
water en een reinigingsmiddel.
Spoel grondig totdat alle sporen van het reinigingsmiddel verwijderd
zijn. Pers, niet wringen, het overtollige water uit het fi lter en laat dit
aan de lucht drogen.
OPMERKING
Vervang het fi lterelement als het na verloop van tijd hard is
geworden door stof en vuil.
Nederlands
55