Toebehoren zonder SDS-plus (GBH 2-26 DFR)
Gebruik inzetgereedschap zonder SDS-plus niet
voor hamerboor- of hakwerkzaamheden. Inzetge-
reedschap zonder SDS-plus en uw boorhouder wor-
den anders bij hamerboor- of hakwerkzaamheden be-
schadigd.
Inzetgereedschap inzetten (zie afbeelding
Breng de snelspanboorhouder 1 aan (zie Boorhouder
aanbrengen).
Houd de vasthoudring 21 van de snelspanboorhouder
vast. Open de gereedschapopname 3 door aan de
voorste huls 20 te draaien zo ver tot het gereedschap
kan worden ingezet.
Houd de vasthoudring 21 vast en draai de voorste huls
20 stevig in de richting van de pijl tot duidelijke ratelge-
luiden te horen zijn.
Controleer of het inzetgereedschap stevig vastzit door
eraan te trekken.
Opmerking: Na het openen van de gereedschapopna-
me tot aan de aanslag kan, als vervolgens wordt ge-
probeerd om de gereedschapopname te sluiten, het
door de functie veroorzaakte ratelgeluid hoorbaar zijn
en de gereedschapopname niet sluiten.
Draai in dit geval de voorste hul 20 eenmaal tegen de
richting van de pijl. De gereedschapopname kan dan
worden gesloten.
Inzetgereedschap verwijderen
(zie afbeelding
)
H
Houd de vasthoudring 21 van de snelspanboorhouder
vast. Open de gereedschapopname door aan de
voorste huls 20 in de richting van de pijl te draaien tot
het gereedschap kan worden uitgenomen.
Boordiepte instellen
(zie afbeelding
Met de diepteaanslag 13 kunt u de gewenste boor-
diepte t vastleggen.
Druk op de knop 12 van de extra handgreep en plaats
de diepteaanslag zo in de extra handgreep 14 dat de
geribbelde zijde van de diepteaanslag omlaag wijst.
Duw het SDS-plus inzetgereedschap tot aan de aan-
slag in de gereedschapopname 3. De beweegbaar-
heid van het SDS inzetgereedschap kan anders tot
een verkeerde instelling van de boordiepte leiden.
Trek de diepteaanslag zo ver naar buiten dat de af-
stand tussen de punt van de boor en de punt van de
diepteaanslag met de gewenste boordiepte t overeen-
komt.
1 619 929 632 • (04.02) T
)
I
Stofafzuiging met zuigmond
(toebehoren)
Zuigmond monteren (zie afbeelding
Voor de stofafzuiging is een zuigmond (toebehoren)
nodig. Bij het boren veert de zuigmond terug zodat de
)
G
kop van de zuigmond altijd dicht tegen de ondergrond
wordt gehouden.
Druk op de knop 12 van de extra handgreep en verwij-
der de diepteaanslag 13. Druk opnieuw op de knop 12
en plaats de zuigmond van voren in de extra hand-
greep 14.
Sluit een afzuigslang (Ø 19 mm, toebehoren) aan op
de afzuigopening van de zuigmond.
De stofzuiger (bijv. GAS ...) moet geschikt zijn voor het
te bewerken materiaal.
Gebruik bij het afzuigen van bijzonder gevaarlijk, kan-
kerverwerkend, droog stof een speciale zuiger.
Boordiepte op zuigmond instellen
(zie afbeelding
U kunt de gewenste boordiepte t ook instellen als de
zuigmond gemonteerd is.
Duw het SDS-plus inzetgereedschap tot aan de aan-
slag in de gereedschapopname 3. De beweegbaar-
heid van het SDS inzetgereedschap kan anders tot
een verkeerde instelling van de boordiepte leiden.
Draai de vleugelschroef 25 op de zuigmond los.
Plaats de machine (zonder deze in te schakelen) stevig
op het oppervlak waarin moet worden geboord. Het
SDS-plus inzetgereedschap moet daarbij het opper-
vlak raken.
Verschuif de geleidingsbuis 26 van de zuigmond zo in
zijn houder dat de zuigmondkop het oppervlak waarin
moet worden geboord raakt. Schuif de geleidingsbuis
26 niet verder over de telescoopbuis 24 dan nodig, zo-
dat een zo groot mogelijk gedeelte van de schaalver-
deling op de telescoopbuis 24 zichtbaar blijft.
Draai de vleugelschroef 25 weer vast. Draai de klem-
schroef 22 op de diepteaanslag van de zuigmond los.
Verschuif de diepteaanslag 23 zo op de telescoopbuis
24 dat de in afbeelding
eenkomt met de door u gewenste boordiepte (afstand
tussen de buitenkant van de geleidingsbuis 26 en de
binnenkant van de diepteaanslag 23).
Draai de klemschroef 22 in deze stand vast.
Nederlands–5
)
L
getoonde afstand t over-
L
)
K