Displays, indicators en knoppen
Staafgrafiek pulssterkte
Deze driekleurige staafgrafiek met acht segmenten geeft de
door de oxymeter gemeten pulssterkte weer. De hoogte van de
staafgrafiek voor pulssterkte is recht evenredig met het
pulssignaal; de kleur wordt bepaald door de sterkte van het
signaal.
Signaallampje alarmonderdrukking
Als dit gele ledje knippert, betekent dit dat het hoorbare
alarmsignaal gedurende twee minuten is uitgeschakeld.
Wanneer er alarmmeldingen actief zijn, knippert dit ledje gelijk
met de alarmbalk. Als er geen alarmmeldingen actief zijn,
knippert dit ledje met de frequentie voor een alarm van
middelmatige prioriteit. Als het constant brandt, geeft het
alarmonderdrukkingslampje aan dat het volume van het
hoorbare alarmsignaal op minder dan 45 dB is ingesteld.
Signaallampje netspanningsadapter
Dit groene ledje brandt als model 7500FO door een externe
stroombron wordt gevoed.
Signaallampje batterijspanning laag
Dit gele ledje geeft aan dat de batterijspanning laag is als het
knippert, en dat de batterijspanning kritiek is als het constant
brandt. Dit ledje geeft niet aan of model 7500FO op de
batterijen draait.
WAARSCHUWING:
uit als de batterijstatus Laag is.
Knoppen op het voorpaneel van model 7500FO
AAN/STAND-BY-knop
Als u eenmaal op deze knop drukt, gaat model 7500FO aan.
Als u deze knop langer dan een seconde ingedrukt houdt, wordt
model 7500 uitgeschakeld en in stand-by gezet. In stand-by zijn
alle functies van het apparaat uitgeschakeld, met de volgende
uitzonderingen:
• Het signaallampje van de netspanningsadapter brandt als de
• De batterijen worden steeds geladen wanneer de stekker van
Als u kort op deze knop drukt terwijl het apparaat aan staat,
wordt er een eventmarkering geïnitieerd.
Groen = goede pulssterkte
Geel
= nog net voldoende pulssterkte
Rood = zwakke pulssterkte, alarm met hoge prioriteit
Dit apparaat schakelt zichzelf na ongeveer 30 minuten
stekker van het apparaat in het stopcontact is gestoken.
het apparaat in het stopcontact is gestoken.
9