c)Bij een stroomonderbreking: het apparaat uitscha-
kelen en de stekker uit het stopcontact halen. Hier-
door wordt voorkomen dat het apparaat onbedoeld
opstart wanneer er weer spanning op komt te staan.
d)Controleer bij een stroomonderbreking en telkens
wanneer u het elektrisch gereedschap terzijde legt
of de vergrendelingsknop ontgrendeld is en ont-
grendel deze zo nodig. Anders kan het apparaat onver-
wacht starten wanneer er stroom wordt toegevoerd.
e)Vet het insteekeinde van de boor niet te overmatig
in. Tijdens het gebruik kunnen er anders spetters vet
uit de gereedschapopname komen.
nl
3.3 Elektrische veiligheid
a) Verborgen elektrische leidingen en gas- en water-
leidingen kunnen zeer gevaarlijk zijn als ze bij het
werken beschadigd worden. Controleer daarom altijd
eerst het werkgebied met bijv. een metaaldetector.
Externe metalen delen van het apparaat kunnen onder
spanning komen te staan als u per ongeluk bijv. een
elektrische leiding beschadigt. Hieronder ontstaat
een ernstig gevaar van een elektrische schok.
b)Controleer regelmatig het voedingssnoer van het
apparaat, en laat dit in geval van beschadiging ver-
nieuwen door een erkend vakman. Controleer de
verlengsnoeren regelmatig en vervang deze in geval
van beschadiging. Wordt het net- of verlengsnoer
tijdens het werk beschadigd, dan mag u het niet
aanraken. Trek de stekker uit het stopcontact. Door
beschadigde aansluit- en verlengkabels ontstaat het
risico van een elektrische schok.
c)Laat daarom verontreinigde appraten, met name
wanneer er vaak geleidend materiaal wordt bewerkt,
regelmatig controleren door de Hilti-service. Vocht
of stof dat zich aan het oppervlak van het apparaat
hecht, met name van geleidend materiaal, kan onder
ongunstige omstandigheden tot een elektrische schok
leiden.
3.4 Werkomgeving
a)Zorg voor een goede verlichting van het werkge-
bied.
b)Zorg voor een goede ventilatie van de werkomge-
ving. Door een slecht geventileerde werkomgeving
kan schade aan de gezondheid ontstaan als gevolg
van stofbelasting.
3.5 Persoonlijke veiligheidsuitrusting
De gebruiker en personen die zich in de buurt bevinden,
moeten tijdens het gebruik van het apparaat een geschik-
te veiligheidsbril, een helm, oorbeschermers, werk-
handschoenen en, wanneer ze geen stofafzuiging gebrui-
ken, een licht stofmasker dragen.
Veiligheidsbril
Helm
dragen
dragen
46
Oorbescher-
Werkhand-
mers dragen
schoenen
stofmasker
dragen
Voorbereiding voor gebruik
Lees voordat u de machine in gebruik neemt in ieder
geval de veiligheidsinstructies en volg die op.
Zijhandgreep monteren
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Open de houder van de zijhandgreep door aan de greep
te draaien.
3. Schuif de zijhandgreep (spanband) over de gereed-
schapsopname op de schacht.
4. Draai de zijhandgreep in de gewenste stand.
5. Zet de zijhandgreep stevig vast door aan de greep te
draaien.
Controleer of de zijhandgreep goed bevestigd is.
De netspanning moet overeenkomen met de specifica-
tie op het typeplaatje.
Bij gebruik van verlengsnoeren: gebruik alleen verleng-
snoeren die voor de toepassing toegestaan zijn en die
een voldoende diameter hebben. Anders kan er ver-
mindering van de capaciteit van de machine en over-
verhitting van het snoer optreden. Vervang beschadig-
de verlengsnoeren.
Gebruik alleen gereedschappen met insteekeinde TE-C.
Druk niet te hard op de machine. Dat vergroot de slag-
kracht niet.
Bij lage buitentemperatuur: de machine heeft een bepaal-
de temperatuur nodig voordat het slagmechanisme
werkt. Schakel de machine in, plaats de punt van de boor
of beitel op het werkoppervlak en laat machine onbelast
lopen. Herhaal dit tot het slagmechanisme werkt.
Bediening
LET OP! Wanneer de boor vastloopt, ontstaat er een zij-
waartse druk op het apparaat.
Licht
Gebruik het apparaat altijd met de zijhandgreep en houd
het met beide handen vast, zodat er een lastmoment ont-
dragen