6. Waterleidingwerk
6.1. Waterleidingverbinding (Fig. 6-1)
• Verbind de waterbuizen met de uitlaat en inlaatbuizen .
(Parallelle mannetjesschroef voor 1-inch (2,54 cm) waterleiding (ISO 228/1-G1B))
• De positie van de inlaat- en uitlaatbuizen wordt getoond in Fig. 6-1.
• Installeer de hydraulische filter bij de waterinlaat.
• Maximum toelaatbare draaikoppel bij de waterleidingverbinding is 50 N•m.
• Controleer of er na installatie water lekt.
• Gebruik de waterdruk in meer dan 0 MPa meting en minder dan 0,3 MPa meting.
• Gebruik inlaatwater met een temperatuur lager dan 55°C.
Opmerking:
• De snelheid van het water in de leidingen moet binnen bepaalde limieten
worden gehouden zodat het materiaal niet gaat roesten en tegen overmatig
lawaai.
Weet en let erop dat de plaatselijke snelheden in kleine leidingen, bochten en
soortgelijke obstructies de hierboven vermelde waarden kunnen overstijgen.
bijv.) Koper : 1,5 m/s
• Bij het aansluiten van metalen leidingen waarvan de materialen verschil-
len, dient u de waterleidingverbinding te isoleren om elektrolytisch etsen
te voorkomen.
• Zet een veldsysteem op zodat de inlaatwatertemperatuur en de water-
stroomsnelheid binnen de toegestane reeks zijn zoals aangegeven in uw
technische gegevens, etc.
Als u het apparaat buiten de toegestane waarden gebruikt, kunnen de
onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
6.2. Waterkwaliteitconditie
• Het water in een systeem moet schoon zijn en een pH-waarde hebben van 6,5-8,0.
Hieronder volgen de maximum waarden;
Calcium : 100mg/L
Chloor: 100mg/L
Jzer/ mangaan: 0,5mg/L
[Fig. 6-1]
A Wateruitlaat
B Waterinlaat
6.3. Minimale hoeveelheid water
De volgende hoeveelheid water is voor het watercircuit vereist.
Model
Minimale hoeveelheid water (L)
W60
34
W85
37
W112
48
7. Elektrische aansluitingen
7.1. Buitenapparaat (Fig. 7-1, Fig. 7-2)
1 Verwijder het onderhoudspaneel.
2 Sluit de kabels aan aan de hand van Fig. 7-1 en 7-2.
Voor voeding
Fig. 7-1
A Binnenunit (Intrface unit/ Stroming temp.
besturing)
B Buitenapparaat
C Afstandsbediening
D Hoofdschakelaar (Aardlekschakelaar)
E Aarding
A
B
Fig. 6-1
Opmerking: Z org dat u de bevriezingsvoorzorgsmaatregel voor waterleiding-
systemen uitvoert. (waterleidingisolatie, back-up pompsysteem,
het gebruik van een bepaald % ethyleen glycol in plaats van
normaal water)
Isoleer de waterleiding op de juiste manier. Door onvoldoende
isolatie kan een slechte werking optreden.
Waarschuwing:
Raak de waterleiding niet met blote handen aan omdat het
uitlaatwater een temperatuur van 60 ºC kan bereiken.
Fig. 7-2
F Aansluitblok
G Aansluitblok binnen-buitenverbinding (S1, S2, S3)
H Onderhoudspaneel
J Aarde-aansluiting
K Leid de kabels zodanig dat ze geen contact maken met het midden van het onderhoudspaneel.
Opmerking:
Als tijdens onderhoud de beschermende laag voor de elektrische kast is verwijderd,
dient u deze weer aan te brengen.
Voorzichtig:
Zorg dat u de N-Line installeert. Zonder N-Line, kan het toestel
beschadigd raken.
■
Enkele fase
J
L N
S1 S2 S3
J
■
Drie fases
J
L1 L2 L3 N
S1 S2 S3
J
35