Gebruik
Maaien
2
1
Het apparaat met beide handen
N
vasthouden – de rechterhand op de
bedieningshandgreep (1) –
linkerhand op de
beugelhandgreep (2)
rechtop staan – het apparaat
N
ontspannen vasthouden en altijd
rechts van het lichaam houden
Het snijgarnituur mag geen
N
obstakels en ook de grond niet
raken
Het apparaat gelijkmatig heen en
N
weer bewegen, hierbij de maaikop
20 - 30° naar voren kantelen
FSE 31, FSE 41
De afstand van de maaidraad ten
N
opzichte van het grasveld bepaalt
de maaihoogte
Indien mogelijk met de linkerhand
N
maaien, hierbij worden
plantenresten en stenen van de
gebruiker af geslingerd
Contact met afscheidingen, muren,
N
stenen enz. vermijden – dit leidt tot
een verhoogde slijtage
Maaien onder hindernissen
Voor het gemakkelijk maaien onder
bosschages kan de hoek tussen de
steel/maaiboom en de maaikop worden
versteld (zie "Werkhoek instellen").
Werken met de afstandhouder (alleen
FSE 41)
1
De afstandhouder (1)
Begrenst het werkgebied van de
–
maaidraad
voorkomt beschadigingen tijdens
–
het maaien door de roterende
maaidraden (bijv. boomschors)
bepaalt bij het kanten snijden de
–
afstand tot de grond
Kanten snijden (alleen FSE 41)
Het apparaat kan in een handomdraai
worden omgebouwd tot kantensnijder
(zie "Apparaat tot kantensnijder
ombouwen").
Het apparaat zoals afgebeeld
N
gebruiken
De maaidraad langs de gazonrand
N
geleiden – het apparaat op de juiste
hoogte boven de grond houden of
gebruikmaken van de
afstandhouder
Milieuverantwoord afvoeren
Het maaigoed niet bij het huisvuil
gooien, het maaigoed kan worden
gecomposteerd!
Nederlands
247