[Instelprocedure] (Alleen instellen als er een wijziging moet worden gemaakt.)
1 Controleer de instellingen van alle werkstanden. Als de instellingen van een werkstand zijn gewijzigd door een functiekeuze, worden ook de functies van die werkstand gewijzigd.
Controleer de instelwaarde zoals beschreven in stappen 2 tot 7 en wijzig de instelling op basis van de waarden in Tabel 1 en Tabel 2. (Raadpleeg de standaard-
instellingen bij het wijzigen van de instellingen)
2 Zet de afstandsbediening uit.
Houd de knoppen A [FILTER] en B [TEST] tegelijkertijd twee seconden of
langer ingedrukt.
De aanduiding "FUNCTION SELECTION" knippert een tijdje en het display van
de afstandsbediening verandert zoals hieronder aangegeven.
Aanduiding van koelsysteem
* Als de afstandsbediening uitgeschakeld wordt nadat de aanduidingen voor de "FUNCTION SELECTION" en voor de kamertemperatuur twee seconden lang knipperend
"
" hebben weergegeven, is er vermoedelijk iets mis met de communicatie. Controleer of er zich geen storingsbronnen in de nabijheid van de transmissieleiding bevinden.
Opmerking:
Als ubij de bediening een fout maakt, stop dan met het instellen van de functies door stap 0 uit te voeren en begin weer opnieuw met stap 2.
4 Stel het nummer voor het adres van het binnenapparaat in.
Druk de D [
ON/OFF]-knop in. De aanduiding "– –" voor het adresnummer
van het binnenapparaat knippert.
Aanduiding van nummer
van adres
* Voor het instellen van de werkstanden 01 t/m 04, stelt u het adresnummer in op "00".
* Bij instellen van de werkstanden 07, 25, 27:
- Bij instellingen voor de verschillende binnenapparaten, zet u het adresnummer op "01-04".
- Als u batchinstellingen maakt voor alle binnenapparaten tegelijkertijd, zet u het adresnummer op "AL".
5 Registratie van de adresnummers voor het koelsysteem en de apparaten
Druk de E [
]-knop in. De adresnummers van het koelsysteem en
van de apparaten worden geregistreerd.
Na een tijdje begint de aanduiding voor de werkstand "– –" te knipperen.
Aanduiding voor
werkstandnummer
* Als de aanduiding "
" knippert in het display voor de kamertemperatuur,
maakt het geselecteerde koelsysteemadres geen deel uit van het systeem.
Als de aanduiding "F" wordt weergegeven in het display voor het adresnummer
van het apparaat, en als dit samen met het adres voor het koelsysteem knip-
pert, bestaat het geselecteerde adresnummer voor het apparaat niet. Stel de
juiste adresnummers in voor het koelsysteem en de apparaten door de stappen
2 en 3 te herhalen.
6 Keuze werkstandnummers
Selecteer het werkstandnummer dat u wilt instellen, met de F [
7 Kies het instellingenoverzicht van de geselecteerde werkstand.
Als u de G [
MENU]-knop indrukt, knippert het instelnummer waarop op
dat moment is ingesteld. Hiermee kunt u controleren welke functies zijn in-
gesteld.
Aanduiding voor
instelnummer
8 De gemaakte instellingen van de stappen 3 t/m 7 worden geregistreerd.
Als de E [
]-knop wordt ingedrukt, knipperen de aanduidingen voor het werkstandnummer en het nummer van de instelling en het registreren begint. Het
knipperende werkstandnummer en instellingsnummer lichten continu op en de instelling is voltooid.
* Als de aanduiding "– –"op de plaats voor het werkstandnummer en het instellingsnummer verschijnt en de aanduiding "
peratuur, is er vermoedelijk iets mis met de communicatie.
Controleer of er zich geen storingsbronnen in de nabijheid van de transmissieleiding bevinden.
TEMP. (
Aanduiding voor
werkstandnummer
Instelling nummer 1 = 240 V
3 Stel het nummer van het adres van het koelsysteem van het buitenapparaat in.
Als de C [
CLOCK) (
) of (
op of af, tussen 00 en 15. Stel in op het nummer van het koelsysteem waarvoor
u een functie wilt kiezen.
(Deze stap is onnodig voor een enkelvoudig koelsysteem.)
Als u de C [
CLOCK (
van het binnenapparaat in deze volgorde: 00 → 01 → 02 → 03 → 04 → AL. Kies het
nummer van het adres van het binnenapparaat waarvoor u de functies wilt instellen.
Als u de registratie uitvoert met behulp van de E [
ventilator van het binnenapparaat te werken. Als u de locatie van de binnenapparaten
wilt weten waarvoor u de functies heeft geselecteerd, kunt u dit hier controleren.
Als het adresnummer van het binnenapparaat "00" of "AL" is, wordt bij alle binnen-
apparaten van het geselecteerde koelsysteem de ventilator in werking gesteld.
Voorbeeld: als het adresnummer van het koelsysteem 00 is, wordt het adres
van het binnenapparaat geregistreerd als 01.
Binnenapparaat
Registratie
* Als u apparaten uit verschillende koelsystemen in een groep heeft opgenomen
en de ventilator van een binnenapparaat uit een andere groep dan degene die
u heeft opgegeven, treedt in werking, dan is een bepaald adres vermoedelijk
gedupliceerd.
Controleer nogmaals het koelsysteemadres van de DIP-schakelaars van het
buitenapparaat.
) of (
)]-knoppen. (Alleen de instelbare werkstandnummers kunnen worden gekozen.)
Werkstandnummer 04 = Stroomsterkte
Kies het nummer van de instelling met behulp van de F [
knoppen.
Instelling nummer 2 = 220 V, 230 V
)]-knop wordt ingedrukt, loopt het adresnummer
) en (
)]-knoppen indrukt, verandert het adresnummer
]-knop, begint de
Adres koeleenheid = 00
Buitenapparaat
Adres apparaat
nr. 01
Ventilator in werking
Afstandsbediening
TEMP. (
" knippert in het display voor de kamertem-
) en (
)]-
91