Omvormer aansluiten
De montageplaats moet goed geventileerd zijn. Bij installaties in gesloten,
kleine ruimtes moet er ventilatie mogelijk zijn. De vrije minimumafstand
rondom de omvormer moet minstens 25 cm bedragen.
De luchtinlaat aan de onderkant resp. de luchtuitlaat aan de achterkant
van de omvormer moet vrij blijven.
Omgevingstemperaturen, die hoger zijn dan 40 °C (bijv. in motor- of ver-
warmingsruimtes, directe zonnestraling), kunnen door de zelfverwarming
van de omvormer bij belasting tot automatisch uitschakelen leiden.
Het montagevlak moet vlak zijn en een voldoende stevigheid bieden.
Waarschuwing!
a
Controleer voor het boren of er geen elektrische kabels of andere
delen van het voertuig door boren, zagen en vijlen beschadigd kun-
nen raken.
Bevestig de omvormer als volgt (afb. 3, pag. 4):
➤ Clip twee houders op zowel het linker als rechter verbindingsstuk onder-
aan.
U kunt de houders naar wens verschuiven.
➤ Schroef de omvormer vast door telkens één schroef door de boringen in
de houders te schroeven.
7
Omvormer aansluiten
Waarschuwing!
a
De lengte van de leiding tussen accu en omvormer mag maximaal
2 m bedragen.
7.1
MSP 162 en MSP 164 aansluiten
Het aansluiten gebeurt via een stekker die in het 12-V-voertuigstopcontact
(bij MSP 162) resp. een 24-V-voertuigstopcontact (bij MSP 164) gestoken
wordt.
De middelste pen van de stekker is met de plusleiding (afb. 1 6, pagina 3)
verbonden en de beide zijdelingse beugels van de stekker met de minleiding
(afb. 1 7, pagina 3).
88
SinePower
NL