NL
Vouw bladzijde 3 helemaal open, zodat u steeds
een overzicht hebt van de bedieningselementen
B
en de aansluitingen.
1 Overzicht van de bedieningselemen-
ten en aansluitingen
1.1 Frontpaneel (fig. 1)
1 POWER-schakelaar
2 Schakelaar STANDBY, moet u tijdens de speel-
pauzen in de stand "I" plaatsen om de levens-
duur van de buizen te maximaliseren
3 6,3 mm-stekkerbus PHONES om een stereo-
hoofdtelefoon (impedantie minstens 8 Ω) aan te
sluiten;
bij aansluiting worden de luidsprekeruitgangen
uitgeschakeld
4 Volumeregelaar VOLUME voor het mastersignaal
5 Regelaar REVERB om het nagalmeffect in te
stellen
6 3-bandse equalizer voor het NORMAL CHANNEL
7 Modus-keuzetoets MODE SELECT om het niveau
van het NORMAL CHANNEL te beïnvloeden:
Bij ingedrukte toets wordt het geluidsvolume met
6 dB versterkt (BOOST).
8 Volumeregelaar LEVEL voor het NORMAL
CHANNEL
9 Kanaalkeuzetoets CHANNEL SELECT
Toets ingedrukt: Het OVERDRIVE CHANNEL is
geactiveerd.
niet ingedrukt:
Het NORMAL CHANNEL is
geactiveerd.
10 Volumeregelaar LEVEL voor het OVERDRIVE
CHANNEL
11 3-bandse equalizer voor het OVERDRIVE
CHANNEL
12 Versterkingsregelaar GAIN 2 voor het OVER-
DRIVE CHANNEL om de vervormingsgraad in te
stellen
Abrir el presente libro página 3 de manera a
E
visualizar los elementos y las conexiones.
1 Elementos operativos y conexiones
1.1 Panel frontal (fig. 1)
1 Tecla POWER
2 Tecla STANDBY, debería establecerse en posi-
ción "I" durante las pausas de reproducción para
maximizar la vida de funcionamiento de los tubos
3 Toma 6,3 mm PHONES para la conexión de auri-
culares estéreo (impedancia mín. 8 Ω);
cuando están conectados, las salidas del altavoz
están desconectadas
4 Potenciómetro de volumen VOLUME para la
señal entera
5 Potenciómetro REVERB para ajustar el efecto
de reverberación
6 Ecualizador 3 vías para el canal NORMAL
CHANNEL
7 Tecla de selección del modo MODE SELECT
para influenciar el nivel del canal NORMAL
CHANNEL: con el botón presionado, el volumen
está elevado por 6 dB (BOOST)
8 Potenciómetro de volumen LEVEL para el canal
NORMAL CHANNEL
9 Tecla de selección del canal CHANNEL SELECT
Tecla presionada: El canal OVERDRIVE CHAN-
NEL está activado.
No presionada:
El canal NORMAL CHANNEL
está activado.
10 Potenciómetro de volumen LEVEL para el canal
OVERDRIVE CHANNEL
11 Ecualizador 3 vías para el canal OVERDRIVE
CHANNEL
12 Potenciómetro de ganancia GAIN 2 para el canal
OVERDRIVE CHANNEL para ajustar el rango
de distorsión
12
13 Versterkings-keuzeschakelaar GAIN SELECT
voor het OVERDRIVE CHANNEL
Toets ingedrukt: Regelaar GAIN 2 (12) is geac-
tiveerd
niet ingedrukt:
Regelaar GAIN 1 (14) is geac-
tiveerd
14 Versterkingsregelaar GAIN 1 voor het OVER-
DRIVE CHANNEL om de vervormingsgraad in te
stellen
15 Ingangsjack INPUT LOW (6,3 mm-jack)
Ingang met lage versterking (Low Gain) voor
aansluiting van een elektrische gitaar, uitgerust
met pick-ups met een hoog uitgangsniveau
16 Ingangsjack INPUT HIGH (6,3 mm-jack)
Ingang met hoge versterking (High Gain) voor
aansluiting van een elektrische gitaar, uitgerust
met pick-ups met een laag uitgangsniveau
1.2 Achterzijde van het apparaat (fig. 2)
17 Aansluitjack CHANNEL/GAIN (6,3 mm-stereo-
jack) voor een voetschakelaar om tussen de
kanalen (NORMAL/OVERDRIVE CHANNEL) te
wisselen, en om tussen GAIN 1/GAIN 2 in het
OVERDRIVE CHANNEL te schakelen – zie
hoofdstuk 4, stap 2
18 Aansluitjack REVERB / BOOST (6,3 mm-stereo-
jack) voor een voetschakelaar om het nagalmef-
fect in en uit te schakelen, en de Boost-functie in
het NORMAL CHANNEL te activeren - zie hoofd-
stuk 4, stap 2
19 Uitgang SEND van de voorversterker voor het
aansturen van een effectenapparaat
20 Effectsignaalingang RETURN; bij aansluiting
wordt het interne signaalkanaal vóór het nagalm-
effect afgescheiden; het signaal dat hier binnen-
komt, wordt naar de eindversterker gestuurd
21 Omschakelaar LOOP LEVEL, om het niveau van
het uitgangssignaal op de jack SEND (19) aan te
passen aan het aangesloten effectenapparaat;
bij ingedrukte schakelaar wordt het niveau gere-
duceerd
13 Tecla de selección de ganancia GAIN SELECT
para el canal OVERDRIVE CHANNEL
Tecla presionada: potenciómetro GAIN 2 (12)
está efectivo
No presionada:
potenciómetro GAIN 1 (14)
está efectivo
14 Potenciómetro de ganancia GAIN 1 para el canal
OVERDRIVE CHANNEL para ajustar el rango
de distorsión
15 Toma de entrada INPUT LOW (6,3 mm)
Entrada con baja ganancia (Low Gain) para
conectar una guitarra eléctrica equipada con
recolectores (pickups) de alto nivel de salida
16 Toma de entrada INPUT HIGH (6,3 mm)
Entrada con ganancia elevada (High Gain) para
conectar una guitarra eléctrica equipada con
recolectores (pickups) de bajo nivel de salida
1.2 Panel trasero (fig. 2)
17 Toma 6,3 mm estéreo CHANNEL/GAIN para
conectar un pedal, para conmutar entre los
canales
(NORMAL
CHANNEL/OVERDRIVE
CHANNEL) y para connectar entre GAIN 1/
GAIN 2 en el canal OVERDRIVE CHANNEL –
ver cap. 4, paso operativo 2
18 Toma REVERB/BOOST (toma estéreo 6,3 mm)
para conmutar un pedal para conectar o des-
conectar (on/off) el efecto de reverberación y
activar la función de boost en el canal NORMAL
CHANNEL – ver capítulo 4, paso operativo 2
19 Salida de preamplificador SEND para controlar
una unidad de efectos
20 Entrada de señal de efectos RETURN; cuando
está conectada, la vía de señal interna antes del
efecto de reverberación se arbre y la señal ali-
mentada en esta entrada se dirige al amplificador
21 Tecla de selección LOOP LEVEL para adaptar el
nivel de la señal de salida de la toma SEND (19)
a la unidad de efectos conectada; con la tecla
presionada, el nivel es atenuado.
22 6,3 mm-stekkerbus voor de aansluiting van een
enkelvoudige luidspreker met een impedantie
van 16 Ω; bij het aansluiten worden de parallelle
uitgangen (23) uitgeschakeld, wanneer de keu-
zeschakelaar (24) op "8 Ω" staat
23 6,3 mm-stekkerbus voor de aansluiting van een
luidspreker of voor de parallelle aansluiting van
twee luidsprekers met een op via de keuzescha-
kelaar (24) selecteerbare (totale) impedantie van
4 Ω resp. 8 Ω
24 Keuzeschakelaar 4 Ω/8 Ω om de luidsprekerim-
pedantie te selecteren voor de beide parallelle
luidsprekeruitgangen (23)
25 Houder voor de netzekering;
vervang een gesmolten zekering uitsluitend door
een zekering van hetzelfde type
26 Jack voor aansluiting op de netstroom 230 V~/
50 Hz
2 Veiligheidsvoorschriften
Dit apparaat is in overeenstemming met de EU-richt-
lijn 89/336/EWG voor elektromagnetische compatibi-
liteit en 73/23/EWG voor toestellen op laagspanning.
Opgelet! De netspanning (230 V~) van het apparaat
is levensgevaarlijk. Open het apparaat
niet, want door onzorgvuldige ingrepen
loopt u het risico van elektrische schok-
ken. Bovendien vervalt elke garantie bij
het eigenhandig openen van het apparaat.
Let eveneens op het volgende:
Het apparaat is enkel geschikt voor gebruik bin-
nenshuis. Vermijd druip- en spatwater, uitzonder-
lijk warme plaatsen en plaatsen met een hoge
vochtigheid (toegestaan omgevingstemperatuur-
bereik: 0 – 40 °C).
Plaats geen bekers met vloeistof zoals drinkgla-
zen etc. op het apparaat.
De warmte die in het toestel ontstaat, moet door
ventilatie worden afgevoerd. Dek de ventilatieo-
peningen nooit af.
22 Toma 6,3 mm para conectar un altavoz individual
con una impedancia de 16 Ω; cuando está
conectado, las salidas paralelas (23) están des-
conectadas si la tecla de selección (24) se esta-
blece en "8 Ω"
23 Tomas 6,3 mm para la conexión de un altavoz o
para conexión paralela de dos altavoces con una
impedancia (total) de 4 Ω o 8 Ω a ser seleccio-
nada con la tecla de selección (24)
24 Tecla de selección 4 Ω/8 Ω para seleccionar la
impedancia de altavoz para las dos salidas para-
lelas de altavoz (23)
25 Soporte para el fusible principal;
Sólo reemplazar un fusible fundido por otro del
mismo tipo
26 Toma principal para conexión de 230 V~/50 Hz
2 Notas de seguridad
El aparato sigue la normativa europea 89/336/CEE
relativa a la compatibilidad electromagnética y la
normativa 73/23/EEC de bajo voltaje.
¡Atención! El aparato tiene un voltaje principal de
(230 V~). No manipule nunca el interior
del aparato, podría sufrir una descarga
eléctrica. Además, la apertura del apa-
rato niega todo derecho a la garantía.
Respetar los puntos siguientes en todo caso:
El aparato está concebido sólo para una utiliza-
ción en interior; protegerlo de todo tipo de pro-
yecciones de aguas, de salpicaduras, de la hu-
medad elevada y del calor (temperatura de
funcio- namiento 0 – 40 °C).
Nunca dejar recipientes con líquidos encima del
aparato (p. ej. vasos)
El calor generado por la unidad debe sacarse por
ventilación del aire. Los ventiladores de la unidad
nunca deben cubrirse.
No inserte nada dentro de los ventiladores. Puede
producirse un choque eléctrico.