5. Koelleidingwerk
5.3. Ontluchtingsprocedures en de lektest
nl
7
ONTLUCHTINGSPROCEDURES
Sluit de koelleidingen (zowel de vloeistof- als gasleidingen) tussen de binnen- en
buitenunit aan.
Verwijder de onderhoudsopeningdop van de stopklep aan de zijde van de
gasleiding van de buitenunit. (De stopklep werkt niet in de originele stand, zoals
bij het verlaten van de fabriek ingesteld (geheel gesloten met dop aangebracht).)
Sluit de meter spruitstukklep en de vacuümpomp op de onderhoudsopening van
de stopklep aan de zijde met de vloeistofleiding aan de buitenunit aan.
Start de vacuümpomp. (Trek vacuüm gedurende meer dan 15 minuten.)
Controleer het vacuüm met de meter spruitstukklep. Sluit vervolgens de meter
spruitstukklep en stop de vacuümpomp.
Wacht één of twee minuten. Controleer of de wijzer van de meter spruitstukklep
in dezelfde stand blijft. Controleer of de drukmeter -0,101 MPa (-760 mmHg)
toont.
*Sluiten
*Openen
Stopklep
Zeshoekige sleutel
Onderhoudsingang
*4 tot 5 slagen
Verwijder de meter spruitstukklep snel van de onderhoudsopening van de stopklep.
Nadat de koelleidingen zijn aangesloten en ontlucht, opent u alle afsluitkranen en vloeistofleidingen.
Als de unit wordt gebruikt zonder dat de openingen geheel zijn geopend, kan dit de werking
verminderen en storingen veroorzaken.
Leidinglengte:
maximaal 10 m
U hoeft geen gas bij te vullen.
Draai de dop van de onderhoudsopening weer vast tot de originele stand.
Draai de dop weer vast.
Test op lekken
Compounddrukmeter
-0,101 MPa
(R32)
Stopklep
(-760 mmHg)
Drukmeter (R32)
Inlaatklep drukmeter
(R32)
Hendel Ho
Hendel
La
Aanvoerslang
Stopklep
(R32)
(of de
Vacuümpomp
vacuümpomp met
Venstertje
terugstroompreventie)
Adapter ter
Aanvoerslang
voorkoming van
(R32)
terugstromen
Leidinglengte meer dan 10 m
Extra gas zoals vermeld
vereist.