FlexShaft™-afvoerontstoppingsmachines
boormachine UIT. Zet de boormachine in de
draairichting "RECHTSOM" (zie figuur 4).
Toerental boormachine
Voor het gebruik van uw FlexShaft-
afvoerontstoppingsmachine ligt het benodigde
toerentalbereik tussen 1800 - 2500 omw/
min. De reiniging is optimaal wanneer de
kettingkloppers met een maximaal toerental van
rond 2500 omw/min worden gebruikt. Hiervoor
moet u de specificaties en de instellingen van
uw accuboormachine kennen om het gebruik te
optimaliseren. Veel accuboormachines hebben
meerdere toerentalinstellingen en gewoonlijk
ligt het hoogste toerental in het bereik voor
gebruik met de FlexShaft-uitrusting. Zie figuur 6
voor een voorbeeld van de toerentalinstellingen
van de boormachine. Gebruik de FlexShaft-
afvoerontstoppingsmachine niet met toerentallen
van meer 2500 omw/min.
Toerentalinstellingen
boormachine
Figuur 6 – Boormachine-instellingen
Instelling verstelbare koppeling
boormachine
Gebruik altijd een accuboormachine voorzien
van een correct ingestelde, verstelbare koppeling.
Daarmee voorkomt u schade aan de veer in de
trommel van de afvoerontstopper en hoeft u
minder kracht uit te oefenen bij het hanteren.
Accuboormachines die uitgerust zijn met een
verstelbare koppeling hebben gewoonlijk
een koppelinstelring (figuur 6) voorzien
van een genummerde schaalverdeling
oplopend vanaf 1 om groter doorslipkoppel
aan te geven. De verstelbare koppeling
wordt vaak gebruikt voor het indraaien van
schroeven en kan over een keuzeschakelaar
beschikken die in de "schroefstand"
(
) moet worden gezet om de verstelbare
koppeling te laten inschakelen. Wanneer de
verstelbare koppeling doorslipt, blijft de motor
draaien, maar de boorkop draait niet. Vaak gaat
dat gepaard met trillingen/geluiden van de
boormachine.
Accuboormachines zijn vaak ook voorzien
88
Koppelinstelring
van de gebruiksstanden "Boren" (
) (figuur 7). In deze standen
"Hamerboren" (
werkt de verstelbare koppeling niet en deze
standen mogen nooit worden gebruikt
voor werkzaamheden met de FlexShaft-
afvoerontstoppingsmachine.
Figuur 7 – De juiste stand kiezen
Wanneer u FlexShaft-afvoerontstoppingsmachines
gebruikt, start u altijd met de verstelbare
koppeling op ongeveer 25% van het totale
koppelingsverstelbereik (voorbeeld - wanneer de
schaalverdeling op de koppelinstelring van 1 tot 20
loopt, moet de begininstelling 5 zijn).
Gebruik de afvoerontstopper volgens deze
instructies. Tijdens het verwijderen van
verstoppingen laat u de boormachine met
maximaal toerental draaien voor het beste
reinigingsresultaat. Duw de kettingklopper
niet met kracht in de verstopping - als de
kettingklopper niet kan draaien, kan hij de
afvoerleiding niet reinigen. De kettingklopper
moet wellicht uit de verstopping worden
verwijderd om weer aan snelheid te winnen.
Als de koppeling van de boormachine tijdens
gebruik continu doorslipt ("ontkoppelt"), laat u
de aan-uitschakelaar los en trekt u de veer uit
de afvoerleiding. Onderzoek de instelling en de
werking van de afvoerontstopper en controleer
of alles correct is - een belangrijk onderdeel van
de instelling voor correct gebruik is de keuze van
de kettingklopper (zie figuur 9 voor de details)en
de afstelling. Maak zo nodig aanpassingen en
ga verder met het reinigen van de afvoerleiding.
Als de koppeling blijft doorslaan tijdens de
werkzaamheden kan de instelling van de
verstelbare koppeling worden verhoogd.
De koppeling van de boormachine kan
in stappen worden verhoogd tot 75%
van het totale koppelingsverstelbereik.
(voorbeeld: als de schaalverdeling van de
koppelinstelring op de boormachine van 1 tot
20 loopt, mag de maximale instelling hooguit
15 zijn). Beperk de instelling tot 75% van
het totale koppelingsverstelbereik. Zet de
boormachine nooit in de stand "Boren" (
of "Hamerboren" (
) en
) - daardoor wordt de
999-995-158.09_REV. C
)