Programmamodus; Snelweergavemodus; Instelmodus; Verloopmodus - TFA STRATOS Instrucciones De Manejo

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 38
TFA_No_35.1077_Anleitung_01/11

5. Programmamodus

Het basisstation is met 5 toetsen eenvoudig te bedienen: SET, + , HISTORY,
ALARM en MIN/MAX.
Bovendien beschikt het toestel over vijf programmamodi: snelweergavemodus,
instelmodus, alarmmodus, verloopmodus en min-maxmodus.
Het toestel verlaat automatisch de programmamodus wanneer u op de HISTORY
toets drukt of langer dan 10 seconden op geen toets drukt.

5.1 Snelweergavemodus

In de snelweergavemodus kunt u individuele weergegevens oproepen en zich
snel informeren. Is de normaalmodus actief, druk dan op de SET toets om het
gewenste weergavescherm op te roepen en op + of MIN/MAX om de gewenste
waarde te kiezen.
1.
Buitentemperatuur / gevoelstemperatuur/ dauwpunt
2.
Absolute luchtdruk / relatieve luchtdruk
3.
Windsnelheid / windvlaagsnelheid
4.
Neerslaghoeveelheid 1 u / 24 u / 1 week / 1 maand / totaal
Houdt u de SET toets 2 s ingedrukt terwijl de totale neerslaghoeveelheid
getoond wordt, wordt de waarde terug op 0.0 mm gezet en worden vanaf nu de
neerslaghoeveelheden samengeteld tot u ze weer terugzet.

5.2 Instelmodus

Is de normaalmodus actief, houd dan de SET toets 3 s ingedrukt om de normale
instelmodus op te roepen.
Gebruik in de instelmodus de + of MIN/MAX toets om de waarden te verande-
ren. Houd in de instelmodus de toetsen ingedrukt om de versnelde weergave-
modus te activeren.
Druk de SET toets om de volgende instellingen te kiezen:
1.
Tijdzone ±12 uur: De instelling van de tijdzone is vereist als het DCF-signaal
kan worden ontvangen, maar de tijdzone van de DCF-tijd afwijkt (bijv. +1 =
één uur later).
2.
12/24 uren tijdformaat
3.
Handmatige tijdinstelling (uren/minuten)
4.
Kalenderinstelling (jaar/maand/datum, weekdag wordt berekend)
5.
Temperatuuraanduiding in °C of °F
6.
Luchtdrukaanduiding in hPa of inHg
7.
Instelling relatieve luchtdruk van 300hPa - 1100hPa (standaard 1013.2hPa).
De relatieve luchtdruk geldt voor zeeniveau en moet voor de specifieke
hoogte van uw woonplaats worden ingesteld. Informeer u over de actuele
luchtdruk in uw omgeving (meteorologisch instituut, internet, opticien,
geschikte weerstations aan openbare gebouwen, luchthaven).
8.
Drempelwaarde voor luchtdrukverandering (standaard 2 hPa, zie punt 4.3)
9.
Drempelwaarde voor stormwaarschuwing (standaard 4 hPa, zie punt 4.4)
10. Aanduiding windsnelheid en windvlagensnelheid in km/u, mpu, m/s,
knopen of Bft
11. Aanduiding neerslaghoeveelheid in mm of duim
Opmerking: Stel de gewenste meeteenheden in voordat u met de metingen begint.
Verandert u van meeteenheid, rekent het interne berekeningsalgoritme de opgesla-
gen waarden terugwerkend in de nieuwe eenheid om, wat omrekeningsverschillen
kan opleveren.
68
24.01.2011
13:40 Uhr
Seite 35
STRATOS –
Radiografisch weerstation
STRATOS –
Radiografisch weerstation

5.3 Verloopmodus

Is de normaalmodus actief, druk dan op de HISTORY toets om de verloopmodus
te activeren.
Is de verloopmodus actief, druk dan op de + of MIN/MAX toets om de geregis-
treerde waarden van de laatste 24 uren in stappen van 3 uren op te roepen (3 u,
-6 u, -9 u, -12 u, -15 u, -18 u, -21 u, -24 u).

5.4 Alarmmodus

U kunt het weerstation zo instellen, dat een alarm afgaat wanneer bepaalde
weersomstandigheden optreden. Hiervoor kunt u voor veel parameters een
bovenste en onderste grenswaarde invoeren die niet over- of onderschreden
mag worden.
Is de normaalmodus actief, druk dan op de ALARM toets om de invoermodus
voor de bovenste grenswaarde op te roepen.
Druk nu op de SET toets om de volgende parameters te kiezen. De bovenste
grenswaarde voert u met de + of MIN/MAX toets in. Houd in de instelmodus de
toetsen ingedrukt om de versnelde weergavemodus te activeren.
Het bijhorend alarm activeert en deactiveert u met de ALARM toets. Naast de
overeenkomstige waarde op het scherm verschijnen of verdwijnen „HI AL" en
een alarmsymbool.
1.
Wekalarm (uren/minuten, zelfde instelling voor onderste en bovenste
grenswaarde)
2.
Vochtigheid binnenlucht
3.
Binnentemperatuur
4.
Vochtigheid buitenlucht
5.
Buitentemperatuur
6.
Gevoelstemperatuur
7.
Dauwpunt
8.
Luchtdruk
9.
Windsnelheid
10. Windvlaagsnelheid
11. Neerslaghoeveelheid 1 u
12. Neerslaghoeveelheid 24 u
Is de normaalmodus actief, druk dan twee keer op de ALARM toets om de
invoermodus voor de onderste grenswaarde op te roepen.
Druk nu op de SET toets om de volgende parameters te kiezen. De onderste
grenswaarde voert u met de + of MIN/MAX toets in. Houd in de instelmodus de
toetsen ingedrukt om de versnelde weergavemodus te activeren. Het bijhorend
alarm activeert en deactiveert u met de ALARM toets. Naast de overeenkomstige
waarde op het scherm verschijnen of verdwijnen „LO AL" en een alarmsymbool.
1.
Wekalarm (uren/minuten, zelfde instelling voor onderste en bovenste
grenswaarde)
2.
Vochtigheid binnenlucht
3.
Binnentemperatuur
4.
Vochtigheid buitenlucht
5.
Buitentemperatuur
6.
Gevoelstemperatuur
7.
Dauwpunt
8.
Luchtdruk
69
Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

35.1077

Tabla de contenido